374
Europeesche zoowel als van de Inlandsche bevolking en over den
toestand van landbouw, handel en nijverheid.
Menigmaal werd vroeger de klacht vernomen, dat het zoo moeielijk
viel zich op de hoogte te stellen van hetgeen in Indië omgaat.
Welnu, De Indische Tolk voorziet in die leemte, en volgens
bevoegden op de meest voldoende wijze.
Wij hopen dat zich thans zoovele belangstellenden zullen opdoen,
dat de uitgave kan worden voortgezet.
Om bovengenoemde redenen zal het ons aangenaam zijn spoedig
bericht te erlangen, dat wij ook u onder onze geabonneerden mogen
opnemen.
Met verschuldigde hoogachting en beleefde aanbeveling.
Uw Dienstw. Dienaar,
J. L. Beijers,
Directeur van de Naamlooze Yennootschap
De Kleine Courant."
Naar aanleiding van bovenstaande circulaire, heeft het Bestuur van
het Indisch Genootschap aan de leden van dat genootschap 'het vol
gend schrijven gezonden
Den Haag, Februari 1894.
Blijkens een circulaire, dezer dagen door den Uitgever verspreid
en waarvan een exemplaar hierbij is gevoegd, dreigt het gevaar, dat
De Indische Tolk, wegens gebrek aan voldoende ondersteuning, eer
lang zal ophouden te bestaan.
Wij zouden het zeer betreuren als hiertoe moest worden besloten.
Yoor allen toch, die bekend zijn met Indië, of in Indische zaken
belang stellen, voldoet De Indische Tolk inderdaad aan een bepaalde
behoefte; zij houdt hen, over het algemeen op uitmuntende wijze,
op de hoogte van hetgeen ginds verricht en gedacht wordt.
En voor hen, die in meerdere of mindere mate die kennis, of die
belangstelling missen, is een goedkoop weekblad gelijk De Indische
Tolk een uitstekend middel om ze te verkrijgen.
Het zal eerstdaags veertig jaren geleden zijn, dat Het Indisch
Genootschap werd opgericht met het doel: „mede te werken tot
verbreiding van kennis betreffende de Ned.erlandsche koloniën en