382
tusschen twee verspreid staande manschappen: 0.65 M. (1 pas).
V verspreide groepen: 5.2 M. (8 pas).
v sectiën: 2 gesloten sectiën front,
compagnieën waarvan elk 2 sectiën verspreid heeft:
3 gesloten sectiën front.
De tusschenruimte tusschen twee bataljons wordt niet zoo nauw
keurig aangegeven; ze bedraagt minstens 50 pas, onverschillig hoeveel
compagnieën elk bataljon in voorste linie heeft. Hieruit volgt niet
alleen dat het gevechtsfront van de brigade eenvoudig niet te berekenen
is, maar ook dat er altijd vermenging van compagnieën moet voorkomen,
zoodra een tusschen twee andere bataljons met twee compagnieën
in de gevechtsiinie staand bataljon, zijne tirailleurlinie gaat versterken.
Het maximum gevechtsfront van een aanvallend bataljon is echter
wel te berekenen. Dit front kan nooit grooter zijn dan de ruimte,
die ingenomen wordt door drie naast elkaar in de voorste linie staande
compagnieën (een compagnie blijft altijd in reserve).
Om die ruimte te berekenen kan men als volgt te werk gaan:
aangenomen dat de groepen x man sterk zijn, dan beslaat de
geopende groep een ruimte van 0.5 x M. 0.65 (x—1) M., of
(1.15 x—0.65) M.
De verspreide sectie beslaat dan eene ruimte van 2 (1.15 x—0.65) M.
-j- 5-2 M. (2.3 x -j- 3.9) M., en twee verspreide sectiën
2 (2.3 x -j- 3.9) M. plus twee gesloten sectiën front.
Het front eener gesloten sectie nu bedraagt 0.55 x M., als de
groepen x man sterk zijn. De ruimte, die door twee verspreide
sectiën ingenomen wordt, bedraagt dus 2 (2.3 x 3.9) M.-f l.lxM.
(5.7 x -j~ 7.8) M., en de ruimte, die ingenomen wordt door
drie compagnieën, 3 (5.7 x 7.8) M. 6 X 0.55 x M., of
(20.4 x -f 23.4) M.
Het aantal fuseliers van het bataljon gelijk aan X stellende, is
deze X 32 x, en wordt de formule voor de frontuitbreiding, uit
gedrukt in X: (0.65 x 23.4) M., of als mende 23.4 M. verwaar
loost, gelijk aan 0.65 x Meter.
Deze waarde geldt voor het geheel; voor de 3 voorste compa
gnieën, die slechts 24 groepen sterk zijn, wordt zij 0.85 X
Meter, of 0.85 M. per fuselier.