393 geweer. Dat front kan grooter genomen worden bij de verdediging, als het terrein daartoe gunstig is. De Oostenrijksche en Zwitsersche voorschriften huldigen in dezen vrij wél de beginselen van het Duitsche, het Italiaansche die van het Fransche voorschrift, met 3 man op 0.75 M. front bij het aanvallend gevecht van het bataljon. Het Nederlandsche voorschrift geeft, evenals het Indische, alleen ruimten aan tusschen de verspreide afdeelingen. Het Engelsche voorschrift zegt: dat het gevechtsfront in beginsel nimmer grooter is dan de uitgebreidheid van de helft der troepen macht in verspreide orde. Het aantal fuseliers van het geheel gelijk X stellende, wordt deze uitgebreidheid gelijk aan V2 X x 1^5 M. S 0. 45 X Meter of 0. 45. M. per fuselier. Het Russische voorschrift zegt: dat het maximum gevechtsfront van het bataljon gelijk is aan het front van de vier compagnieën op ééne linie, het normale gelijk aan dat van twee compagnieën op ééne linie. In het eerste geval bedraagt dat front 700, in het tweede geval 350 M. op 800 fuseliers, dus in het tweede geval 0.45 M per fuselier. Het komt mij voor, dat met betrekking tot de gegevens voor het bepalen van het gevechtsfront in de verschillende voorschriften vrij wel dezelfde verwarring heerscht door de vermenging van het ge vechtsfront van het geheel met dat van de deelen, welke verwarring kan verklaard worden uit het feit dat de regels voor beide dezelfde zijn. Altijd hangt de uitbreiding in front hoofdzakelijk af van het karakter yan het gevecht, dat gevoerd zal worden en den aard van het terrein. Die uitbreiding in front is altijd veel geringer bij de inleiding dan bij de doorvoering van het gevecht, als wanneer zij een zekere grens niet mag overschrijden. De uitbreiding, die men bij de doorvoering van het gevecht aan zijn front geven mag, is feitelijk de eenige mogelijke maatstaf voor de bepaling van de grootte van het gevechtsfront. Dat front kan in het algemeen het grootst genomen worden bij de lijdelijke verdediging, doch wordt al dadelijk kleiner bij de actieve verdediging en nog kleiner bij het offensief. Het moet in zeer bedekt terrein zoo gering mogelijk genomen worden omdat afdwalingen daar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 406