394
zoo licht kunnen voorkomen en kan op open terrein zijn maximum
bereiken uit het oogpunt van gevechtsleiding, doch dit maximum
wordt aanzienlijk ingekrompen door de meerdere verliezen, die men
op zulk terrein lijden zal.
En zoo is de bepaling van het maximum, minimum of normaal
gevechtsfront, al naar men wil, een van de moeilijkste zaken, waarvoor
men kan komen te staan.
De ondervinding leert echter, dat het gevechtsfront altijd eerder
te groot dan te klein genomen wordt, en hierop grondt zich de goede
raad van het Duitsche voorschrift om steeds te vragen hoe smal men
het front houden mag. Die raad verdient wel te worden opgevolgd
en behoort de algemeene bevelhebber er steeds naar te streven om
het gevechtsfront van zijn troep zoo klein mogelijk te houden.
Hoe staat het nu met het gevechtsfront van de deelen?
In algemeenen zin vechten deze altijd onder gunstiger omstandig
heden dan het geheel, want ze hebben steeds minstens een vleugel
aangeleund en mogen bij de doorvoering van het gevecht reeds alles
in de voorste linie brengen.
Voor die troepen behoeft de bevelhebber van het geheel stellig
nooit bang te zijn dat zij hun front te klein zullen nemen, doch
moet hij integendeel altijd trachten te voorkomen, dat zij het te
groot maken.
Het middel dat daartoe het dichtst voor de hand ligt is het aan
geven, bij de opdrachten, van het maximum front aan elk der af-
deelingen van de gevechtslinie.
Dat front kan ook grooter of kleiner wezen en wel naar gelang
van de opdrachten. Het is bij den aanval het grootst als de vijand
alleen moet worden vastgehouden en het kleinst als hij in eene
stelling moet worden aangetast. Bij de verdediging is het het grootst
als de troep achter eene prachtige hindernis is opgesteld, het kleinst
als hij waarschijnlijk den hoofdaanval zal moeten doorstaan.
Hoe groot mag nu het gevechtsfront van de troepen der voorste
linie genomen worden?
De ondervolgende voorschriften geven voor den aanval als maximum
ongeveer per geweerdragende of per fuselier van de troepen der
voorste linie