396 Heel veel grooter kan men het in dat geval toch ook weer niet nemen, als men bedenkt dat het maximum gevechtsfront „onder de gunstigste omstandigheden" toch niet beduidend grooter kan zijn dan dat van al de ontwikkelde compagnieën van het bataljon, of ongeveer 0.90 M. per man volgens het Russische voorschrift. Zonder nu te veel aan die getallen te hechten, bepale de bevelhebber van het geheel de verdeeling der troepen, die hij in de gevechtslinie wil bezigen in verband met de regels van het Engelsche voorschrift, doch eeuigszins anders uitgedrukt. Waar daar gesproken wordt van „grootere sterkte" tegenover de punten waar de aanval zal worden doorgezet, en „kleinere sterkte" tegenover de deelen der vijandeljjke positie waarover men hem alleen zal vasthouden, leze men dan„kleiner gevechtsfront" voor de troepen, die voor het eerstgenoemde doel bestemd worden en „grooter gevechts front" voor de troepen, die tot het laatstgenoemde doel zullen worden gebruikt. En zoo ook bij de verdediging: „kleiner gevechtsfront" voor de troepen, die een ernstigen aanval zullen moeten doorstaan,en „grooter gevechtsfront" voor de troepen, die op de een of andere wijze tegen rechtstreeksche aanvallen zijn beveiligd. Beschouwt men de zaak uit dit oogpunt, dan valt het geven van gevechtsopdrachten gemakkelijker, dan kan men de verantwoordelijkheid juister afbakenen en houdt men troepenvermenging het langst tegen, omdat men dan de verschillende afdeelingen in beginsel naast elkander laat werken. De gevechtslinie kan dan voor de doorvoering van het gevecht zóó lang verlengd worden tot de algemeene reaerven haar minimum hebben bereikt, dat is: als zij tot op ougeveer het een vierde van de sterkte van het geheel zijn ingekrompen. Hieruit volgt, dat het gevechtsfront van het geheel ongeveer gelijk is aan het gevechtsfront van het drie vierde daarvan in de voorste linie; het wisselt dus zoo wat af tusschen 0.4 en 0.6 M. per geweerdragende. Binnen die getallen ongeveer kan de algemeene bevelhebber zijne troepen over het gevechtsfront verdeelen. Wil men die getallen nu voor het gevecht tegen den Inlandschen vijand met een factor 1.5 of desnoods 2 vermenigvuldigen, ik heb er, bij gebrek aan beter, vrede mede.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 409