- 32 Dat de Bevelhebber aan dat bataljon het peloton cavalerie teruggeeft. Eerst nu kan het 14e Bataljon vooruitgaan. Komt hierdoor de fout niet duidelijk uit en blijkt het niet verkeerd te zijn geweest, dat ook voor dit bataljon de cavalerie niet reeds ten 6u. 7m. s' morgens den last ontvangen had het terrein ten N. van den weg EdiEdi Tjoet te doorzoeken? Op blz. 324 vinden wij bericht N°. 13, waarin wij o. m. lezen: „Comdt. 14 Bat. In kampong ten N. van uwe linie met mooien vollen boom er voor, ligt eene vijandelijke positie". Dit bataljon had men zijne voelhorens afgenomen en te laat terug gegeven, zoodat de onbekendheid met de ligging van deze verster king verklaarbaar is. Nu gaat het 14° Bataljon met de cavalerie voorop in de aange geven richting. Ook dit optreden is niet juist. Op bericht N°. 13 had de bataljonscommandant, den commandant van het peloton cavalerie moeten opdragen de aangewezen verster king te doen verkennen, waartoe de cavaleriecommandant zeer zeker met een paar kleine patrouilles zou volstaan hebben. Door deze patrouilles zou wel gerapporteerd zijn, dat de versterking onbezet was en was de marsch van het bataljon in N. richting onnoodig geweest. Dezelfde patrouilles hadden verder in N. W. richting voor de éclaireerende cavalerie moeten verkennen en op de heuvelstelling Nja Ma Oen, toen nog verkeerdelijk met den naam van Tapijang Batoe bestempeld, gestooten moeten zijn. Eindelijk zien wij de beide bataljons, m a. w. de Java- en de Atjeh-colonne, in W. richiing vooruitgaan. Voorwaarts van den rechter vleugel van het 14e Bataljon verkent de bij dit bataljon behoorende cavalerie, het andere peloton doet hetzelfde voorwaarts van den linker vleugel van zijn eigen (6e) bataljon. De heuvelstelling Nja Ma Oen wordt onbezet bevonden en genomen en rapporteert de commandant van het 6e Bataljon „de cavalerie blz. 326 bovenaan verkent in W. richting, terwijl de infanterie rust". Naar aanleiding van bericht N°. 17 blz. 326 onderaan vragen wij: Heeft de cavalerie van het 14e Bataljon niets omtrent ligging en bezetting van het bedehuis Tapijang Batoe gemeld, nog voordat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 41