412
Is de zon in haar klimmenden tak 21 December tot 21
Juni) dan zal een plaats, na dit hemellichaam in het toppunt gehad
te hebben, haar dagelijks 's middags om twaalf uur in zuiver Noor
delijke richting waarnemen, totdat de zon in haar dalenden tak weer
in het toppunt van genoemde plaats is teruggekeerd.
Is zij in haar dalenden tak 21 Juni tot 21 December)
dan zal een plaats, na de zon in het toppunt gehad te hebben, haar
dagelijks s middags om twaalf uur in zuiver Zuidelijke richting zien,
totdat zij in haar klimmenden tak weer in het toppunt van genoemde
plaats teruggekeerd is.
Voor alle plaatsen op aarde komt de zon op in het ware Oostpunt
en gaat onder in het ware Westpunt op de dagen, dat zij zich in het
vlak van den evenaar bevindt
Heeft de zon dus Noorderdeclinatie, dan zullen de punten van op
komst en ondergang meer Noordwaarts gericht zijn, en evenzoo bij
Zuiderdeclinatie meer Zuidwaarts (zie Fig. 1).
Deze richting is echter plaatselijk zeer verschillend; zoo zal bij
2J 30 Noorderdeclinatie de zon, voor plaatsen onder den evenaar,
opkomen in nagenoeg O. N. O. richting; en voor plaatsen onder den
Noordpoolcirkel (66° 30' N. B.) in het Noordpunt.
Wanneer men zich nu bij 6° Zuiderdeclinatie (de zon in haar dalenden
tak) op een plaats bevindt van 6° Z. Br., b. v. Batavia, dan komt de
zon 6o Zuidelijk van het Oosten op, klimt, steeds Zuidelijk van het
Oost-Westvlak der plaats blijvende, totdat zij om twaalf uur juist in den
verticaal dier plaats staat, dus noch Noordelijk noch Zuidelijk hiervan.
Daarna daalt zij weer, steeds Zuidelijk van het Oost-Westvlak der
plaats en gaat 6° Zuidelijk van het Westpunt onder (zie Fig. 1).
Een paar dagen vroeger had de zon slechts 5° Zuiderdeclinatie;
zij kwam toen 5° Zuidwaarts van het Oostpunt op, bewoog zich al
klimmende Zuidelijk van het Oost-Westvlak der plaats, totdat zij op
geringen afstand van den verticaal (dus niet ver van twaalf uur 's middags)
De snijding van het meridiaanvlak eener plaats met het horizonsvlak vormt
de Noord-Zuidlijn, en wel Noord en Zuid afhankelijk van de nabijheid der gelijknamige
polen. De snijding van het vlak van den evenaar met het horizonsvlak vormt de
Oost-Westlijn. Het vlak, gebracht door den verticaal der plaats en de Oost-Westlijn,
zou men het Oost-Westvlak der plaats kunnen noemen.