428 spraak, en, zooals ik zooeven reeds in het midden bracht, allen eischen dat de in oorlogstijd onmisbare krijgsraden zoowel de com mune, als de militaire en gemengde delicten zullen berechten, waaruit volgt, dat men, niet alleen voor het heden, maar ook voor de toekomst, steeds in het leger over een zeker aantal officieren behoort te kunnen beschikken, die op de hoogte zijn der rechtswetenschap, terwijl de mate van rechtskennis, ook met het oog op het zich steeds vernauwend verband tusschen burgerlijk en militair strafrecht, geheel onafhankelijk is van de beginselen, die te eeniger tijd ten aanzien van organisatie en rechtsmacht aangenomen worden. In de allereerste plaats dus vraag ik verbetering van het onderwijs in het militair strafrecht. De tijd op dit oogenblik voor het onderricht in bet militair straf recht aan de K. M. Academie beschikbaar, acht ik, vooral voor de Indische cadets, veel te kort. Men is echter op dit oogenblik bezig met het ontwerpen van een nieuw leerplan, en de hoop mag gekoesterd worden, dat in de naaste toekomst aan het militair strafrecht eene minder stiefmoederlijke plaats in de rij der studievakken aangewezen zal worden. Elk officier blijft gedurende zijn geheele loopbaan in aanraking met het strafrecht; allen moeten mitsdien van die wetenschap een eenvoudig, doch helder en juist begrip hebben. De aanstaande officier leere een wetsartikel lezen, worde bekend gemaakt met zijne toekomstige plichten en rechten, verneme dat de meerdere geen onbeperkt gezag heeft over zijne minderen, maar dat het rechtmatige gezag gegrondvest is op, en begrensd wordt door de wetten, regle menten en voorschriften, en dat men bij gebrekkige kennis daarvan èn als meerdere èn als mindere onbruikbaar is. Het onderwijs aan de Academie behoort een practisch, zuiver militair karakter te dragen, en moet dientengevolge door een officier gegeven worden; een officier echter, die zich tot het wetenschappelijk gedeelte zjjner taak aan eene hoogeschool heeft kunnen voorbereiden. Voorts ben ik van meening, dat men aan eene der universiteiten een tweejarigen cursus zou moeten openen voor officieren, alwaar gelegenheid moet bestaan niet alleen om zich met strafrechtelijke kennis in engeren zin te verrijken, maar tevens om zich algemeene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 443