432
„waarom die in den regel doodeenvoudige feiten op zoo omslachtige
„wijze zouden moeten worden behandeld. Waar de hoogste staats
ambtenaren ter zake van gewone overtredingen voor den kanton
rechter terechtstaan, daar is geen grond om over den soldaat die
„in een tramwagen rookte, de zeven leden van den krijgsraad te
„doen vonnissen, of over den majoor, wiens hond zonder muilkorf
„de deur uitliep, de hoogste militaire vierschaar te spannen.
„Daarenboven moet alles worden vermeden, wat bij den militair
„het ontzag voor den krijgsraad en het Hof zou kunnen verminderen
„of verzwakken. En zal men nu dit gevaar niet loopen, als de
„militair ook ter zake van zulke futiliteiten voor den rechter ge
roepen wordt?"
Waar zullen de krijgsraden in Indië moeten zetelen, en hoeveel
zullen er noodig wezen Ik kan deze vraag niet beantwoordenna
tuurlijk komen de groote garnizoensplaatsen, gelegen nabij een cen
trum van verkeer, als residentiën in aanmerking. En wat het aantal
betreft, uit een financieel oogpunt zou dat zoo gering mogelijk moeten
wezenbovendien hoe kleiner het aantal is, des te gemakkelijker zal
men kunnen voorzien in het benoodigde personeel. Daar staat tegen
over, dat de afstand tusschen de justiciabelen en de standplaats van
den krijgsraad niet te groot mag wezen, daar het militair belang
eene snelle berechtiging der misdrijven vordert; ook vergete men
niet, dat aau een op expeditie gaand korps van zekere sterkte een
krijgsraad de samenstelling kan, evenals thans, eenigszins afwijken
van die voor gewone tijden toegevoegd moet kunnen worden. Te
vens verdient het overweging of men voor buitengewone tijden en
toestanden niet de mogelijkheid moet openen tot het in het leven
roepen van standrechtelijke krijgsraden - met eene procedure „som-
mairemeut et en attachant plus d'importance aux faits qu' a la forme
welke te samen komen op last van den zelfstandig optredenden of
geisoleerden bevelhebber, onverschillig van wat rang hij zij. Ik
herinner aan de Cours Martiales in Frankrijk bij Decreet van 2
October 1870 ingesteld, en aan de standrechtelijke krijgsraden in
Beieren en Oostenrijk.
Laat ons mijne voorstellen nog eens nader bekijkeD, en vergelijken
met het Belgisch ontwerp 1892.