437
Ia Nederland heeft men er onlangs weer op gewezen, dat het ge-
wenscht zou zijn ook de militaire rechtspraak aan het oppertoezicht
van den Hoogen Raad der Nederlanden te onderwerpen, en wel naar
aanleiding van het feit, dat de Hooge Raad uitgemaakt had, dat
een boksbeugel niet was een wapen, vallende onder de bepaling
van art. 1 der wet van 9 Mei 1890 (Stbl. 81), terwijl het Hoog
Militair Gerechtshof het tegendeel aannam. Mr. F. de Greve heeft
reeds in 1840 (Nederlandsche jaarboeken) aangetoond, dat de cassatie
van militaire vonnissen geen enkele zwarigheid oplevert, wanneer
men het Hoog Militair Gerechtshof slechts in twee Kamers splitst.
(Zie de vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap, 1882
1883, Yde Yerslag, bldz. 280, 313 en 314).
Daar in Indië de rechtsgeleerde leden van het Hoog Militair Ge
rechtshof tevens lid zijn van het Hoog Gerechtshof, zoo behoeft men
daar uiteenloopende beslissingen omtrent den zin eener wetsbepaling,
naar ik meen, niet te vreezentoch zou wellicht eene splitsing van
het Hoog Militair Gerechtshof in twee Kamers zeer welkom zijn, omdat
er dan hooger beroep zou kunnen wezen van de vonnissen, welke door
het Hoog Militair Gerechtshof te eerster en laatster instantie ge
veld worden.
Men zal mij tegenwerpen, dat eene organisatie als de bovenstaan
de het denkbeeld is niet geheel nieuw een zeker aantal goede
officieren aan den gewonen dienst onttrekken, en buitengewone
onkosten vorderen zal.
De geregelde gang van den dienst zal echter onder de voorge
stelde organisatie misschien minder lijden dan onder de bestaande.
Zou voorts de officier minder geschikt worden in zijn rang of voor
verdere bevordering, indien hij gedurende de veie jaren, die hij ook
in Indië in de subalterne rangen doorbrengt, tijdelijk zijne krachten
hoofdzakelijk aan de militaire justitie wijdt?
Yerbindt men eene behoorlijke bezoldiging aan de vervulling der
vaste betrekkingen bij den krijgsraad, en geeft men eene voldoende
studietoelage aan de officieren die in Europa een rechtscursus bijwonen,
dan zal men wel steeds over een voldoend personeel kunnen beschikken.
Er zij nog aan herinnerd, dat zeer waarschijnlijk aan leden van de