448 panden, gekleurd fijn kemelsharen tres in de uitmonsteringskleur, breed twee en een hal ven millimeter, een en ander geheel overeenkomstig plaat I. Op de atilla worden steeds schouderpassanten gedragen overeen komstig de tot dusver voor de verschillende wapens en diensten voorgeschreven modellen, behoudens het bepaalde in artikel 1, 2. De sabelkoppel wordt steeds onder de atilla gedragen. De officieren der genie, de officieren van gezondheid, de militaire paardenartsen en de militaire apothekers dragen op de kraag der atilla de emblemata, die tot dusver zijn voorgeschreven. 3. De pantalon is demi-collaut en heefG ter weêrszijden een platte ingelegde bies van laken, breed vijf millimeter, in de uitmon steringskleur. Bij het paardrijden mag een wijdere en met leder of laken ge doubleerde pantalon worden gedragen, uitgemonsterd als voren. 4. De witte atilla is voorgesteld op plaat II. Zij is versierd met plat, wit katoenen treswerk, breed vijf millimeter, zooals op die plaat is aangegeven. Op de kraag, twee en een halven a drie centimeter hoog, worden losse metalen sterren gedragen, als op de blauwe atilla, tot aandui ding van den rang. Yoor de opper- en hoofdofficieren is de kraag niet bekleed met galon, doch wel voorzien van sterreu, als voren. Bovendien dragen alle opper- en hoofdofficieren op elke mouw dei- witte atilla een of meer losse vijfpuntige sterren van metaal, over eenkomende met die op de kraag, namelijk de luitenant-generaal op elke mouw drie, de generaal-majoor twee, en alle hooldofficieren één; de grootste en de kleinste middellijnen dezer sterren zijn achtereenvolgens lang vijftien en negen millimeter. Artikel 5. De met laken bekleede helmhoed der officieren is voorgesteld op plaat III, en op plaat YI, fig. 1, 2, 3, 4, en 7. Langs den onderkant is hij, ter breedte van vijf en een halven millimeter, omboord met dof zwart leder. Het laken bekleedsel heeft vier staande naden, ieder vijf millimeter breed, en wel twee aan elke zijde, en aldaar gemeten langs den onderkant midden op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 463