474 sche aanvallen eenvoudigweg strijdt in den vorm waarin men zich bevindt. Hoe die verschillende gevechts- en opstellingsvormen zijn, hoe ze aangenomen worden, hoe men van de eene tot de andere overgaat enz., wordt in het exercitiereglement vermeld. Men kan nu de gevallen waarin deze of gene gevechtsvorm de beste zal wezen nog duidelijker omschrijven, zeggen hoe men het best tegen cavalerie optreedt, aangeven wanneer een troep tot de verspreide orde moet overgegaan zijn, maxima afstanden en tusschen- ruimten noemen, enz.; dit hangt geheel af van de waarde die de samenstellers van een voorschrift aan het geven van deze zaken hechten. Bij een en ander mag dan wel worden opgemerkt dat het meer het streven moet zijn om grenzen aan te geven waarbinnen men vrij handelen kan, dan om lijnen te trekken, die men volgen moet. b. de verdeeling van den vechtenden troep. Onderverdeeling is ook voor de troepen der gevechtslinie noodzake lijk, èn om verrassingen tegen te kunnen gaan, èn om flanken te beveiligen, èn om den strijdenden manschappen het vooruitrukken te vergemakkelijken. Met het oog op het bijna altijd voorkomende verspreide gevecht kan het geene verwarring veroorzaken, als men de voorste linie van de vechtende troepen de tirailleurlinie noemt en de daarin strijdende manschappen met den naam van „tirailleurs" aanduidt. De overige troepen van de gevechtslinie worden dan gewoonlijk verdeeld in soutiens en reserven. Het Indisch voorschrift doet dit ook; het geeft dan aan de soutiens de taak om de tirailleurs krachtdadig te steunen in hun pogen om den vijand te verjagen of terug te slaan, (of vast te houden), en aan de reserve de taak om de flanken te beveiligen, den aanval of de verdediging op het laatste oogenblik te ondersteunen, en den terugtocht te dekken. Dit laatste moet echter m. i. als regel aan de „algemeene reserve" worden opgedragen. Welk gedeelte nu al dadelijk in de tirailleurline komen moet, wat voor ondersteuning noodig zal wezen en wat voor flankdekking beschikbaar moet blijven, hangt van allerlei omstandigheden af.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 489