478 al verschil van meening; men denke aan de twistgeschriften over de vuren op groote, middelbare en kleine afstanden, over het vuur stilstaande en in beweging, over het salvo- en het individueele vuur, over het gebruik van het geweer als meerlader alleen of enkellader tevens, enz. Hier zal het gevechtsvoorschrift vooral gelegenheid hebben om te doen uitkomen hoe het legerbestuur wil, dat de infanterie van het vuurwapen gebruik zal maken, en dit meer uit een oogpunt van praktijk dan wel van theorie. Zoo zal het voorschrift in het oog moeten houden, dat de infanterie van ons staand leger de best schietende der wereld zou kunnen wezen, voor wie de toepassing van het individueele juistheidsschot aangewezen moest zijn, doch zal het ook moeten bedenken, dat door de buitengewone krachtsinspanning van den Atjehkrijg, die infanterie in het gebruik van het vuurwapen, haar grootste kracht, niet noe menswaardig bedreven is, en zeker niet kan uitblinken. Zoo zal het op grond hiervan de toepassing vau het salvovuur vooreerst nog wel moeten verplichtend stellen, om het veel schieten niet al te zeer in de hand te werken, dat noodzakelijk in de plaats treedt van het goed schieten van elke infanterie, die dat verleerd heeft. Zoo zal het zich nog langen tijd moeten baseeren op de thans alleszins practische wenken van sommigen om meer te hechten aan laaggelegen vaste mikpunten en weinig vizieren, dan aan veel vizieren en richten op het punt dat men treffen wil, wat toch natuurlijker en voor den schutter begrijpelijker, bovenal aangenamer is. Zoo zal het rekening moeten houden met de op grootere afstanden schietende geweren van onze vermoedelijke tegenstanders, welke ge weren geschikt zijn om er op de kleine afstanden zooveel meer pro jectielen uit te verschieten dan uit het eigen wapen, in denzelfden tijd. Hier is dus voor het gevechtsvoorschrift een uitgebreid veld om te bearbeidenhet hoofdstuk over het gebruik van het geweer als vuur wapen wordt daardoor een der voornaamste van het geheel. Het gebruik van het geweer als stootwapen vale er geheel bij in het niet; men kan dat trouwens gerust overlaten aan den man zelf, als men hem bajonetvechten heeft geleerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 493