482
iedereen vooruit, gewonden laat men eenvoudig aan hun lot over.
Stuiten de voorste troepen op hindernissen, dan leggen de volgende
zich plat op den grond, terwijl de eerste de hindernissen opruimen.
Yoor het opruimen der hindernissen moeten technische troepen
en gereedschappen worden medegenomen.
In de marschorde gaat een spits onder een officier op 100 tot
200 yards vóór de voorwacht met de technische troepen en de ma
terialen. Die voorwacht wordt op 50 a 100 yards gevolgd door de
hoofdcolonne, die op hare beurt op 200 tot 400 yards gevolgd wordt
door een ondersteuningstroep.
Gelukt de aanval dan vervolgt de ondersteuningstroep, mislukt de
aanval dan worden alle lantaarns aangestoken en wordt eenvoudig
teruggetrokken.
Bij het afslaan van een nachtelijken aanval mogen alleen salvo's
gegeven worden en moeten de voorste troepen in gesloten orde op hunne
plaatsen blijven, terwijl de resèrven voor tegenaanvallen worden gebruikt.
Over de tactische regels voor het gevecht van het geheelover de ver
sterking van het terrein en het gebruik van den gevechtstrein.
De tactische regels die betrekking hebben op het gevecht van het
geheel zijn bijna alle van niet positieven aard. Met het geven van
deze regels moet het gevechtsvoorschrift voorzichtig zijn, en moet
het bijna alles aan het oordeel van den aanvoerder overlaten.
Konden bij het geven van de regels voor het gevechtsfront, de
opstelling in de diepte, de verdeeling der troepen enz. nog grenzen
gesteld worden waarbinnen men mocht handelen, hier wordt zelfs
het stellen van die. grenzen onmogelijk.
Toch moet het gevechtsvoorschrift zijne meening uitspreken over:
de voor- en nadeelen van het offensief en defensief, van de door
breking en de omvatting, van het aanvankelijk zwak en dadelijk
sterk bezetten der verdedigende stelling, van het vooruitschuiven van
zwakke afdeelingen vóór eene stelling met het doel om den opmarsch
van den vijand te vertragen of hem tot vroegtijdige ontwikkeling te
nopen, enz. en moet het b.v. ook de zaken doen uitkomen die de keuze
van het aanvalspunt kunnen bepalen of die de hoofdkracht der ver
dediging naar een vleugel of een terreinvoorwerp kunnen verwijzen.