486 overal dezelfde; aanvulling zoolang mogelijk van achteren uit de caissons, eerst als dit niet meer kan uit de voorwagens. Alleen voor de eerste schoten wordt de munitie uit de voorwagens genomen omdat deze altijd bij de hand zijn en de eerste linie caissons dan somtijds nog niet is opgesteld. Deze eerste linie komt op ongeveer 800 M. van de stukken, de tweede nog meer achterwaarts. Ledige caissons worden bij de mu nitiecolonnes tegen volle verwisseld. Gelijk bekend, zijn bij de infanteriebataljons van het veldleger geeue patroonwagens ingedeeld. De reservemunitie van de gevechts linie dier bataljons wordt meestal door menschen, somtijds door dieren gedragen. De eerste wijze van munitievervoer stelt haar bijzondere eischen aan de aanvoerders, omdat zij plaats heeft met behulp van menschen, die tot het verrichten van dezen dienst worden gedwongen en daarom zoo min mogelijk aan het vijandelijk vuur mogen blootgesteld worden. Door over het gebruik van deze personen het stilzwijgen te bewaren geeft men aan de aanvoerders de bevoegdheid om hen aan de grootste gevaren bloot te stellen, want voor den troepenaanvoerder moet de tactische overwinning vóór alles gaan. Hetzelfde geldt voor het vervoer der gewonden uit de gevechts linie naar de verbandplaatsook hiervoor worden niet-militairen gebezigd, die hun werk niet uit vrijen wil verrichten. Over het aanwezige militaire personeel wordt in het voorschrift wel gesproken, doch niet gezegd waaruit dit bestaan zal of bestaan moet. Het beginsel om aan de S. Cu. de bevoegdheid te geven om gewonden door manschappen uit de gevechtslinie naar achter te laten brengen, komt mij niet zoo goed voor, beter ware het m. i. om die bevoegdheid alleen aan officieren toe te kennen. Zeer ten onrechte worden in het voorschrift de plichten van de officieren van gezondheid gedurende het gevecht niet omschreven. Zeker was het noodig, dat er in werd gezegd dat deze zich alleen dan in de gevechtslinie mogen begeven als er op de verbandplaatsen nog vol doende doctoren overblijven. Wel is het waar, dat juist van het aanleggen van het eerste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 501