488
legerbestuur over dit alles denkt; de wetenschap daarvan kan aan
het leger niet anders dan ten goede komen; dat het bestaande voor
schrift hier ook weer in gebreke bleef is een kwaad, dat zoo spoedig
mogelijk hersteld dient te worden!
En moge nu uit al het voorafgegane al gebleken zijn hoe weinig
ik met ons gevechtsvoorschrift ben ingenomen, hoe veel leemtep het
volgens mijne meening bevat en welke groote verbetering het mij
voorkomt noodig te hebben om te voldoen aan de eischen, die men
thans aan een gevechtsvoorschrift mag stellendit neemt niet weg dat
het voorschrift nog zeer veel waardeering verdient èn om het goede
dat het nog bevat, èn omdat het gebroken heeft met een vóór de
uitvaardiging bestaande slechte sleur.
Als eersteling kon het moeilijk aan alle te stellen eischen voldoen,
en dit kan geene verwondering baren als men nagaat hoeveel nu nog
valt af te dingen op de verschillende gevechts voorschriften van
andere legers.
Maar de erkenning van de verdiensten van het voorschrift neemt
niet weg, dat het naar ik meen in al zijne deelen moet omgewerkt
worden, wil het voor het leger die vruchten afwerpen die het
opleveren kan.
Moge dit opstel iets tot eene spoedige verbetering bijdragen!
J. J. B. Fanoy,
Apeldoorn, October 1893. le Luitenant.