GEBRUIK YAK PETR0LEUMBL1KKEN TOT HET
VERVAARDIGEN VAN VLOTTEN EN
VLOTBRUGGEN.
{Met een jplaat).
Omtrent het gebruik van petroleumblikken tot vervaardiging van
rivierovergangsmiddelen, werden in 1892 door den toenmaligen com
mandant van het detachement genietroepen te Kota-Radja, den
lon Luitenant F. Raaijmakers, verschillende proeven genomen. Aan
het ter zake uitgebracht rapport, voorkomende in het verslag van
de practische oefeningen van het Korps Genietroepen over 1893,
wordt het navolgende ontleend.
Het feit, dat petroleumblikken in verhouding tot hun eigen ge-
wicht een groot drijfvermogen hebben, gepaard met de omstandig
heid dat het veelal mogelijk zal zijn, die voorwerpen gemakkelijk te
verkrijgen, deed naar middelen omzien om van dat drijfvermogen
partij te trekken tot het samenstellen van vervoerbare bruggen en
wel in het bijzonaer voor het vervaardigen van drijvende steunpunten.
Voor het onderling verbinden van de blikken is daarbij gebruik
gemaakt van bamboe, rottan en Europeesch touw; aan bamboe werd
de voorkeur gegeven boven ander materieel omdat het, hoewel niet
overal in Indië verkrijgbaar en niet zoo solide als b. v. planken
of sparren, door zijn gering S. G. beter vervoerbare constructiën
mogelijk maakt.
Het spreekt van zelf dat de blikken voor hun gebruik op water
dichtheid moeten worden onderzocht; ten einde ook een later onder
zoek mogelijk te maken is het wenschelijk de uitgietopeningen niet
dicht te soldeeren, maar die te sluiten door eene, met gevet katoen
of werk omwonden, houten stop.