516 - De hoedanigheid van het wandhoorn verdient zeer de aandacht. Voor een dier dat men doorloopend wil beslaan, kan men die van de Chineesche muildieren gerust vrij slecht noemen. Het wandhoorn blijkt in talrijke gevallen nieuw te zijn zoodat het beslag vrij vaak bezwaren ondervindt; dikwijls is er zoo weinig draagrand dat men aan den opgenomen voet, aan toon en kwartieren overal de ondereinden der hoornplaatjes ziet. Soms slechts brokkelen geheele stukken af. Bij het bekappen met de houwkling kan men slechts zelden, (gelijk bij het paard regel is), lange lappen van den draagrand afnemen; het afgescheiden gedeelte breekt al zeer spoedig. Mijn ervariDg in zake muildieren bepaalt zich tot de Chineesche; wanneer ziet men in Nederland een muildier? Het kan dus zeer goed zijn dat muildieren van andere landstreken, bepaaldelijk die uit de bergstreken afkomstig, veel betere hoornhoedanigheid bezitten. Waarschijnlijk althans moet de feitelijke qualiteit van de hoeven geweten worden aan de streek in China waaruit de muildieren zijn getiokken en zal dit laagland wezen of althans plateau's met vochtigen bodem. Bij hoeven van zulk een murwe samenstelling is zeer zeker veel water nadeehg; ik geloof dat men goed zou doen dit tot het hoognoodige te beperken. De dienst in de sawahs brengt toch reeds mede dat de hoeven uren achtereen met vochtige aarde in aanraking zijn. Droog broze hoeven, als ik het zoo noemen mag, neigen ongetwijfeld veel minder tot straalkanker dan murw broze en straal- kanker is gelijk wij zagen niet zeldzaam. Thuis gekomen zijn echter, dit moet erkend worden, de beenen en hoeven meestal zoo buitensporig vuil dat het bezwaarlijk is het aanhangend slijk anders dan door wasschen te verwijderen. Kon het goed worden uitgevoerd, n. m. met zorg en eenige zaakkennis, (doch zorg en een Inlander gaan slecht gepaard) dan zou het aanbeveling verdienen bij alle muildieren met neiging tot murw broze hoeven straal, zool en draagrand, na grondige reiniging en oppervlakkig droog worden, bv. 3 X 's weeks dun te bestrijken met houtteer. (1) (1) Wanneer echter de middelste en de beide zijdelingscbe straalgroeven niet eerst geheel schoon en droog worden gemaakt doet teer, door het vuil dan af te sluiten en voor opdrogen te vrijwaren, zeker meer kwaad dan goed. Ook moet men geen koolteer bezigen, wat nog al eens gebeurt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 533