528 butie bijv. voor 20-jarigen f 2.50 's maands zijn geworden en is zij dus reeds eenige jaren te voren het bedrag van f 1.67 voorbijgegaan, hetwelk de particuliere maatschappij voor denzelfden leeftijd eischt. Is het jnu kortzichtigheid, die vele leden voor de aanneming van het eerstevoorstel deed stemmen of is het eigenbelang? "Wij ho pen en willen gelooven het eerste, doch moeten om der volledig- heidswille de zaak in haar geheel onder de oogen zien. Yan de jonge leden kan het slechts kortzichtigheid zijn, want zij moeten toch in het vertrouwen leven, dat zij in 1915 nog tot de levenden behooren. Yan de ouderen, die vóór de ontbinding van de vereeniging denken i sterven, zou het ook eigenbelang kunnen zijn, (1) doch het valt ons onmogelijk dit aan te nemen, want zij zijn het best bezoldigd en kannen bovendien onder geen enkele regeling de som van/" 1030. die gemiddeld voor eene uitkeering van f 1000.benoodigd is, stor ten, tenzij zij zeer oud worden. Ook aan mijn in het I. M. T. van December 1893 gepubliceerd voorstel „naar vermogen" kleeft het beschreven gebrek, doch niet in dezelfde mateook in dat voorstel is het gemiddeld gezamenlijk bedrag der contributiën f 1030.terwijl het in de particuliere maatschappij niet grooter dan f 700.is, doch de contributiën voor de minder bezol digde jonge officieren en gepensionneerden zijn daarin veel lager, ook dan die in de particuliere maatschappij; dat weegt wel op tegen het hooger gezamenlijk bedrag der stortingen. Doch ik zal hierover niet verder uitweiden, omdat door mij andere voorstellen zijn en worden ingediend. Er bestaat bovendien nog eene reden, waarom onze vereeniging onder de nieuw aangenomen regeling een voortdurend wankelend bestaan moet voeren. De hechte grondslag wordt gemist, die een waarborgkapitaal schenkt, een kapitaal, dat aan ieder lid de vastg: stelde uitkeering verzekert, wat er ook geschiede. Vele leden hebben daardoor in dergelijke vereenigingen geen vertrouweniedere onge wone invloed, bijv. veroorzaakt door het voorstellen van veranderin- (1) Het is wel eigenaardig, dat, terwijl onze Vereeniging is opgericht hoofdzakelijk voor de gezir ten van de jonge officieren, alleen de oudere daarvan zullen geprofiteerd hebben en zulks juist ten koste van de jonge (namelijk, indien de nieuw aangenomen regeling wordt ingevoerd), zoodat het omgekeerde zou worden bereikt van hetgeen T"n de bedoeling lag; men zou dit tegengestelde kameraadschap kunnen noemer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 545