530
2C. Voorstel om in den boezem der vereeniging eene contribu
tieregeling „naar vermogen" in te voeren geheel op den voet van
mijn voorstel in de jongste December-aflevering van het Indisch Militair
Tijdschrift, evenwel met de volgende uitzonderingenin Artikel 1
behooort 1/4°/o te worden 1/g °/0, terwijl Artikel 10 moet luiden:
„De bovenstaande bepalingen treden in werking op den dag, waarop
het contract met de N. I. L. en L. M. aanvangt te werken en gelden
zoowel voor de tegenwoordige als voor de toekomstige leden." Artikel 11
vervalt daarmede.
3e. Voorstel om de inwerkingtreding van de nieuw aangenomen
regeling uit te stellen, totdat aangaande de beide eerste voorstellen
eene definitieve beslissing is genomen.
TOELICHTINGEN.
Op het eerste voorstel: Eene herhaling van dit voorstel in zijn
geheel komt mij thans niet noodig voor, aangezien daarop voorloo-
pig slechts te beslissen valt door de te Weltevreden en Meester-
Cornelis gevestigde leden, die zeer gemakkelijk in het bezit kunnen
geraken van een der Bataviasche bladen van den 17en April j.l.
Na al hetgeen in die bladen en hierboven gezegd is, acht ik het
overbodig de voorgestelde ré-assurantie hier nog aan te prijzen.
Alleen weuseh ik even eene bedenking te bespreken, die ik op de alge-
meene vergadering tegen het voorstel hoorde inbrengen. Door iemand,
die óók van kapitaalvorming door de vereeniging zelve een hevig tegen
stander is, werd gezegd, dat het niet aanging om aan eene parti
culiere maatschappij zulk een groot financieel voordeel te schenken als
aan eene ré-assurantie verbonden is. Dit bezwaar klonk mij al zeer
vreemd. Ieder lid schenkt aan de maatschappij slechts het voordeel,
dat zij óók van hem zal genieten, indien hij op de gewone wijze
zelfstandig eene levensverzekering neemt. (Zou er iemand zijn, die
van het nemen van eene gewone levensverzekering terugschrikt, alleen
omdat de levensverzekeringmaatschappij voordeel daarvan behaalt?)
De winst, die de anderen door hun lidmaatschap der Maatschappij
verschaffen, komt toch niet ten zijnen nadeele? Men bedenke, dat
de Maatschappij winst behoort te maken tot dekking harer onkosten
en tot uitkeering van rente aan de aandeelhouders. Men vergete