533 toetreden, niet natuurlijk of, wat hetzelfde is, niet normaal is. Mocht uit eene berekening met het gegeven c, zooals dat thans bestaat, blijken, dat die afwijkende contributie lager dan normaal kan zijn (1) des te beter. Groot kan het verschil voorzeker niet zijn. De bedoelde berekeuingen zijn zeer eenvoudig en kunnen verricht worden, zoodra een voorloopig nog niet bindend contract (waarover hieronder meer) met de levensverzekeringmaatschappij gesloten is, opdat men de leden volledig met de voorwaarden (ook met de gelde lijke) bekend kunne maken en zij dus volkomen weten, waarvoor zij hunne stem geven. Wat betreft het bovengenoemde gegeven a, dit kon mij door de directie van de maatschappij, die met de zaak zeer is ingenomen, doch haar bestuur nog moet raadplegen, nog niet worden verstrekt. De bedoelde contributiebedragen zullen echter nog lager ziju dan die, welke ik voor de gewone levensverzekeringmaatschappij opgaf op bldz. 564 in de jongste December-aflevering van het I. M. T. Thans nog eene korte opheldering. Zooals, ik meen door prof. van Geer, berekend is, zal het normale aantal sterfgevallen in onze ver- eeniging in de toekomst jaarlijks 55 zijn; hierbij is gerekend op 1800 leden bij normalen toestand. Mocht echter het aantal leden grooter worden, wat natuurlijk mogelijk is, dan zal ook het aantal sterfgevallen jaarlijks meer dan 55 bedragen. Evenwel zal daarmede het jaarlijksch bedrag der contributiën niet stijgeD, hetgeen men zal inzien, indien men bedenkt, dat in den eigenlijken zin niet gesproken mag worden van een normaal aantal sterfgevallen maar van eene normale ver houding tusschen het aantal leden en dat der sterfgevallenen die verhouding verandert bij normalen toestand niet, hoe groot de vereeni- ging ook worde. Zoo zal bijv., indien het normaal aantal sterfgevallen stijgt tot 90 jaarlijks (wat mogelijk is, want ieder, die lid wordt, zal een maal sterven en jaarlijks worden bijna 100 officieren benoemd, die allen Deel I, 1894. 35 (1) Dit zal zijn als er meer officieren van hoogeren rang lid zijn dan de natuur lijke of normale verhouding aangeeft, wat bij de bovenbedoelde vrijgevige bepaling niet onwaarschijnlijk is. Het zou te danken zijn aan de omstandigheid, dat de con tributiën naar vermogen in de lagere rangen lager, die in de boogere rangen hooger zijn dan de maandelijks aan de maatschappij voor de leeftijden in die rangen te be talen contributiën.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 550