545 krachtens beschikking van het bevoegd gezag den andere onder zijne bevelen heeft, bestaat de wettelijke verhouding van onderge schiktheid. Zij ontstaat ook, krachtens art. 3 R.I.D., zoodra eenige militairen van gelijken rang of graad zich te zamen bevinden. Als dan is althans in alles wat den dienst en de goede orde betreft de jongere in rang of graad, of, bij gelijken ouderdom daarin, de jongere in diensttijd, dan wel, bij gelijken diensttijd de jongere in leeftijd, aan den oudere dezelfde gehoorzaamheid en denzelfden eeibied verschuldigd, alsof de laatste een hoogeren rang of graad bekleedde. In afwijking van dezen algemeenen ook gewoonlijk bij het aan wijzen van een bevelvoerder onder rangsgelijken geldenden regel, is echter bij art. 20 R.I.D. bepaald, dat de m'e£-Europeesche gegra dueerden, onverminderd hunne anciënniteit, hiërarchiek onder de Euro- peesche gegradueerden van denzelfden graad staan.. Er kan zich ook voordoen, dat minderen in rang het commando voeren over meerderen (b.v. plaatselijke commandanten, commandanten eener militaire afdeeling enz. tegenover militairen van hoogeren rang, behoorende tot een dienstvak, 't welk niet tot dergelijke commando's geroepen is). Volgens Mr. Pols geeft iu dat geval het commando de meerderheid van rang aan den mindere in graad. Beleedigt een militair, die een hoogeren rang bekleedt, een min dere onder wiens bevel hij is geplaatst, dan pleegt hij insubordinatie, althans wanneer die mindere geacht moet worden, tijdens de beleedi- ging, in functie te zijn. Daaruit zoude echter moeten volgen, dat in het omgekeerde geval d.i. wanneer de mindere, die het commando voert, den hem ten opzichte van dat commando ondergeschikt zijnden meerdere, belee- de beleediger geene insubordinatie, maar slechts eene krijgs- tuchtelijke overtreding of een commun delict zou plegen. En daartegen nu bestaat o. i. een principiëel bezwaar, voortvloeien de uit de bewoordingen der betrekkelijke artikelen van het C. W., welke wel is waar in algemeenen zin en wellicht ook in de voor naamste plaats de inbreuk op de ondergeschiktheid hebben willen tref-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 562