58
ander kan o.a. blijken uit de volgende korte aanhalingen uit artikelen
van den laatst en tijd:
„Journal of the United Service Institution, London September 1892"
lezing van kapitein James over „Magazijngeweren, hun nieuwste vorde
ringen en uitwerking."
De spreker stelt voor een „ideaal geweer" een zestal eisehen op den
voorgrond, waarvan er drie op ons onderwerp betrekking hebben, n.l
1°. De patronen moeten verpakt zijn in een houder, zoodat zij
snel in het magazijn kunnen geladen worden;
2°. De patronen moeten gemakkelijk uit den houder kunnen
genomen worden bij het gebruik van het wapen als enkellader, en
3U. Er moet een magazijussper zijn, zoodanig ingericht, dat daar
door het gebruik van het wapen als eukellader gemakkelijk wordt
gemaakt.
Verder zegt de spreker o.a.:
„Moet het wapen worden gebruikt uitsluitend als magazijngeweer,
„zooals in Oostenrijk en Duitsckland, of als een meer-tevens enkellader,
„zooals in Engeland en Zwitserland? Het laatste acht ik het beste,
„omdat daarbij met meer zekerheid te rekenen is op het vuur met de
„magazijnsreserve op het vereischte oogenblik en omdat, wanneer het
„magazijn afgesloten is, er minder kans is op munitie-verspilling.
„Jahrbücher für die Deutsche Armee und Marine, December 1892 blz.
354—357."
De schrijver bespreekt het rapport eencr commissie, die in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika omtrent „een voor den dienst
van het leger geschikt magazijns-systeem voor geweren en karabijnen
verslag had uit te brengen.
De commissie, bestaande uit twee hoofdofficieren der infanterie, cén
hoofdofficier en één kapitein der artillerie en één ritmeester der cavale
rie, bracht in de laatste helft van 1892 haar rapport uit, waarvan o.a.
gezegd wordt
„De commissie onderscheidt twee klassen:
„a. eigenlijke repeteergeweren, die niet als enkellader kunnen gebruikt
„worden, terwijl het magazijn gevuld is;
„5. geweren tot tweeledig gebruik, vooreerst als enkellader, terwijl het
„magazijn in reserve blijft, en verder mot magazijnsvuur op elk gewild
„oogenblik