71 genoemd, heeft eene hoogte van 12000 a 20000 Meter en ligt ten Noorden van den Hindukusch en het Karakorumgebergte, ten Westen van de Kiien-Liien en het brongebied van den Oxus en Amu-Darja en wordt in het Noorden begrensd door de Alai- en Transalai- bergen. In het Westen loopt het af naar het dal van den Boven Amu-Darja. De oppervlakte bedraagt 1400 vierkante mijlen. Diep ingesneden bergstroomen verdeelen het plateau in verschillende deelen en deze hoogvlakten, hoewel op dezelfde breedte gelegen als Sicilië, vormen nog heden ten dage een bijna onbewoonde wildernis, die slechts op enkele punten het aanzien heeft der matig bedeelde steppe. In de rivierdalen is het echter gunstiger gesteld; hier vindt men verschillende plaatsen, o. a.Tasch-Kürgan, Schugda, Kila-Waman, Kila-Wandsch, Kila-Charub, Wansch, Tscharsin, Ratsch, Kila-Bax, Pandscha, Jagdurn, Pigisch-Sarhadd, Tagharma e. a., alwaar men zich toelegt op de zijde teelt. Niettegenstaande haar onherbergzaam karakter, vormt de Pamir- hoogvlakte een twistappel tusschen Rusland, China, Engeland en Afghanistan en zelfs tegenwoordig zijn de grenzen dezer mogendheden er nog niet bepaald vastgesteld. Vooral in het vorige jaar werd de toestand er zeer hachelijk. Destijds verbood kolonel Jonow, bevelhebber eener Russische verkennings- afdeeling, aan de Engelsche expeditie onder kapitein Younghusband en luitenant Davidson, het Pamirgebied te betreden. Ook de com mandant van een Chineesch escorte, die tot Alischur-Pamir was door gedrongen, om de daar aanwezige weiden voor Kaschgarische herders in bezit te nemen, werd door de Russen het land uitgezet. Onderwijl had het Britsch-Indische Gouvernement zich in alle stilte in verbinding gesteld met de Pekinger Tsung-li-Yamen, ten einde in deze streken hand aan hand te gaan. De Onderkoning van Indië slaagde er in, zoowel den Emir van Afghanistan als de Chineesche Regeering te bewegen tot een gemeenschappelijk optreden tegen Rus- land's gebied in Pamir. Terwijl den Emir Abdurrhamann rijke subsidiën werden beloofd en men hem tegelijkertijd overtuigde' van het weinig gevaarlijke dezer onderneming, zond het Chineesche Gou vernement naar verschillende punten der Pamirgrens vier regimenten cavalerie en zes regimenten infanterie, die voor een jaar levensmid delen bij zich hadden. Door Afghanistan werden twee regimenten cava-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 80