138 -
mocht trachten, op mijn eigen gelegenheid en voor eigen rekening
iets van de militaire huishouding onzer naburen te zien.
Te Stuttgart aangekomen, vernam ik ten eerste dat, ten gevolge
van het buitengewoon droge voorjaar en het daardoor ontstane ge
brek aan veevoeder,, de manoeuvres van het 13° en 14° legerkorps
niet zouden doorgaan, maar dat het 13° toch door den Keizer geïn
specteerd zou worden, en daaarna, in twee partijen tegen elkaar, ma
noeuvreeren zou. In de tweede plaats deelde men mij mede dat, zoo
ik officieel aan alles wilde deelnemen, ik door onzen gezant te Ber
lijn zou moeten worden aangemeld. Ik schreef daarom een brief
aan den Minister Resident der Nederlanden te Berlijn, sloot, ter
legitimatie, mijne akten van aanstelling en verlofsbesluit daarbij in,
en verzocht Z. E. mij bij het K. D. Legerbestuur aan te melden.
Maar ook hier was het: hoogmoed komt voor den val. Mij werd
zeer beleefd medegedeeld, dat op een dergelijk verzoek vroeger wel
eens afwijzend was beschikt en dat het Z. E. „daarom niet gewenscht
voorkwam, in de door mij gewenschte richting bij de Duitsche
Regeering stappen te doen".
Vertrouwende op de groote welwillendheid der Wurtembergsche
officieren, waarvan ik in het voorjaar zulke sprekende bewijzen had
ontvangen gaf ik den moed nog niet op en besloot zelf mijn
geluk te beproeven. Ik maakte mijne opwachting bij alle autoriteiten
en werd als oude kennis hartelijk ontvangen. Men vroeg mij of ik
officieel naar Stuttgart kwam om de Keizer-parade en de manoeuvres
bij te wonen Toen men hoorde dat zulks niet het geval was, maar
dat ik toch gaarne alles zou willen zien, was men dadelijk bereid
mij van dienst te zijn. Majoor von Marchtaler, adjudant van den
commandeerenden generaal, zeide o. a. tot mjj„Wir werden schon
sorgen dasz Sie alles recht schön sehen können, Herr Kamerad."
En men hield woord. Van het Gfeneraal-commando ontving ik alle
op de Keizerdagen betrekking hebbende programma's, voorschriften
en kaarten en bovendien „een Passier-Schein" voor de manoeuvre.
In den namiddag van den 14en September, tusschen 5 uur en half
6 kwamen de Duitsche Keizer en Keizerin met een schitterend gevolg
te Stuttgart aan.
Zie: „Het Garnizoen Ludwigsburg". Ind. Mil Tijdschrift afl. 8 van 1893.