92 de bedoeling hem te treffen doch hem niet treft, maakt zich schuldig aan insubordinatie door gebaren." Terwijl het vonnis, door den Heer Barre aangehaald, in bovengenoemd Tijdschrift van het Recht wordt weergegeven door (D, 60. pag. 211): „Het zijn meerdere in rang moedwillig naar het hoofd werpen van een lamp, zonder hem evenwel daarmede te raken, levert niet op poging tot het plegen van een daad van geweld, maar moet beschouwd worden als de daad zelve en valt als zoodanig onder bereik van art, 100 C. W." Ergo. Wanneer een mindere naar zijn meerdere moedwillig een lamp gooit, zonder hem daarmede te treffen, maakt hij zich schuldig aan fei telijke insubordinatie (art. 100 C. W,); Werpt hij echter onder gelijke omstandigheden met een brood dan heeft hij zich schuldig gemaakt aan insubordinatie door gebaren (art. 99 C. W.), Bij verschillende sententiën (zie o. a. Barre D. II pag. 238) is beslist welke scheldwoorden tot een meerdere gericht vallen onder bereik van art. 99 C. W. en welke onder art. 16 R, v. K, Evenzoo zullen we nu spoedig kunnen beschikken over een opgave van de voorwerpen, welke „moedwillig naar een meerdere geworpen, zonder hem te raken" aanleiding geven tot vervolging resp. wegens feite lijke insubordinatie dan wel wegens insubordinatie door gebaren. De tweede sententie (17 Maart 1893), door den Heer Barre in het I. M. T. aangehaald, wordt in het reeds meermalen genoemde rechtskundige tijdschrift omschreven als volgt (D. 60. pag. 271): „Waar een mindere naar een meerdere in rang slaat, doch de slag een anderen tegenwoordig zijnden meerdere treft, omdat deze dien afweert, wordt feitelijke insubordinatie gepleegd tegen hem, tegen wien de min dere geweld heeft willen plegen." Terwijl de motieven, die het H. M. G. tot deze sententie hebben ge leid in het vonnis zijn opgenomen door „Daar de den sergeant S. toegebrachte slag het door beklaagde niet gewilde gevolg geweest is der tusschenkomst van dien onderofficier en daarentegen door de handeling, opzettelijk door beklaagde tegen den ser geant-majoor'V. begaan, dit feit is gevormd, daar immers het opzettelijk slaan naar een superieur op zich zelve de daad van geweld vormt, welke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 103