93 de militaire strafwet als feitelijke insubordinatie met straf bedreigt, on geacht of de slag dien superieur al dan niet treft, aangezien immers de aard van dit militaire misdrijf in het opzettelijk en gewelddadig handelen tegen de militaire subordinatie en niet in de gevolgen daarvan is ge legen." Het is duidelijk, dat deze sententie dezelfde gebleven zou zijn, wanneer de naar den sergeant-majoor V. gerichte slag door een fuselier ware opgevangen. Dat sedert 17 Maart 1893 de inzichten van het H. M. G. daaromtrent geheel veranderd zijn, heeft men uit de sententie van 13 Oct. 1893 ge zien; uit dit vonnis is de gevolgtrekking te maken dat wanneer een naar een meerdere in rang gerichte slag door een ander persoon (min dere, gelijke of meerdere in rang) wordt afgeweerd, het misdrijf slechts strafbaar zal zijn volgens art. 99. C. W. Volgens art. 3 Wetb. v. Strafrecht Eur. zou men al de hierboven ge noemde misdrijven moeten noemen: Poging tot feitelijke insubordinatie. Daar deze poging echter niet strafbaar is (zie art. 100 e. v. C. W. en art. 16 van het Kon. Besluit 19 December 1889 No. 58) zoo vallen die misdrijven toch minstens onder bereik van art. 99 C. W. insubordinatie door gebaren CORRESPONDENTIE. Oud-generaal majoor Raedtvan Oldenbarneveldt:Aan Uw verzoek is voldaan. Oud-ritmeester E. Rudolph:.. In orde. Cr,: idem. Verslag over het jaar 1893 der Nationale Levensverzekering-Bank in dank ontvangen. De plaat, behoorende bij het opstel van Kapitein Veerenin de 5e aflevering van den loopenden jaargang, wordt tegelijk met dit nummer verzonden. Gedurende mijne afwezigheid van Batavia zal de Redactie worden waar genomen door den len luitenant der infanterie J. H. Moolenburgh, cor rector van dit Tijdschrift. H. H. medewerkers wordt beleefd verzocht, als naar gewoonte hunne bijdragen te blijven zenden aan de Redactie van het Indisch Militair Tijdschrift te Batavia. H. P. WlLLEMSTIJN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 104