101 men ziet nog de bruine plekken van de lapis, maar steeds is de verheffing boven het gezonde niveau al veel verminderd. Onder die brandkorsten verkleinen zich nu snel de wondvlakten, in het bruinzwarte vlies dat hen bedekt komen sagittale rimpels en scheuren. Het is zaak de verwijdering van het bedekkende laagje niet te forceeren, dit zou de genezing vertragen. Laten de korsten gedeeltelijk los en komen dan nog eenigszins roode plekjes bloot na het wasschen (welke echter niet meer gesagri- neerd doch effen zijn) dan bepoeder ik deze met een opdrogend mengsel, 't welk ik er met een kwastje op breng en 't welk bestaat uit naphthaline 10, salicylzuur 10, zinkoxyde 10, en zetmeel 100, alles uiterst fijn gepulveriseerd. Komt er niets bloot wat rood en dus ziek of zeer gevoelig is, dan wasch ik nu, dagelijks of om den anderen dag, de geheele vlakte af met creolin zeep. Het is zaak steeds de geheele zijvlakte der ribben te wasschen, opdat er niet in de naaste omgeving gepoetst behoeft te worden. (1) Te Salatiga bestond bijna nooit indicatie voor het gebruik van sterke lapissoluties wijl, gelijk ik reeds opmerkte, woekeringen daar haast niet voorkwamen. Ik bezigde daar dan ook op de nog natte vlakte, na het afwasschen, slechts bovengenoemd strooipoeder. Vroeger nog behandelde ik de drukkingen na schoonwasschen en droogmaken met zinkzalf, waarin naphthaline tot wering der vliegen. Ik ben echter van alle zalven teruggekomen, immers daar het zaak is de muildieren niet den geheelen duur der behandeling op stal te houden, laat ik ze dagelijks afstappen en daarbij ontstond, wanneer de huid vettig was, een ernstige verontreiniging door het vangen van stof. Braken de dieren eens los (en dat was te Salatiga bij de zeer krachtige en weelderige muildieren geen zeldzaamheid), als wanneer ze zich zeker wentelen, of was men verplicht ze eens te laten liggen, dan bereikte de bevuiling een schromelijke hoogte. Nu is men overigens niet gebonden aan zilvernitraat, ofschoon de neiging tot genezing daaronder zeer sterk is. Er zijn immers talrijke adstringeerende zoowel als cauteriseerende middelen. Zoo geraakt (1) In den laataten tijd bezig ik in stede van het bovengenoemde strooipoeder dermatol (galluszuur bismuth) welks bij uitstek opdrogende eigenschap mij toescheen hier met vrucht te kunnen worden benuttigd. Over de uitkomsten ben ik zeer tevreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 114