I)E INDISCHE (.IDS VAN MAAKT 18M. DE NOOD VAN HET
INDISCHE MILITAIRE WEDUWEN- EN WEEZENFONDS,
DOOR Dl. L. W. O. DE ROO.
De oud-Directeur van Financiën Dr. L. W. G. de Roo heeft gemeend
in de Maartaflevering van de Indische Gids van dit jaar, zijne ziens
wijze te moeten mededeelen, omtrent het door den Minister van
Koloniën ingediend Wetsontwerp, dat aan voornoemd fonds eene
jaarlijksche bijdrage van f 300,000 wil verzekerd hebben, en toont
zich daarmede niet bijzonder ingenomen. Dit laat zich zeer goed
verklaren, want ook de Heer Dr. de Roo behoorde indertijd tot
de mannen, die door hun stijfhoofdig vasthouden aan het voorschrift,
vervat in art. 2 van het Gouvernementsbesluit van den lsten Januari
1862 N°. 9, hebben medegewerkt tot den achteruitgang van het fonds,
en het laat zich daardoor wel begrijpen, dat hij hen, die dat besluit
uitlokten, zoowel als hen, die later zijne slechte werking maar niet
wilden inzien, zooveel mogelijk tracht schoon te wasschen en ook
nu nog beweert, dat eene subsidie tot een bedrag, als door den
Minister is voorgesteld, onnoodig is. Daar ik door den aard mijner
vroegere betrekking bij het Militair Weduwen-en Weezenfonds, zeker
niet minder op de hoogte ben van hetgeen met de onderhavige
quaestie in verband staat, dan de geachte schrijver yan het opstel
in de Indische Gids, geloof ik, dat het zijn nut kan hebbeu, dat
ook ik mededeel, wat mij van de zaak bekend is. De officieren kun
nen daarna oordeelen.
De Heer Dr. de Roo zegt, dat reeds in 1883 door den waaruemen-
den Directeur van Financiën J. C. Bouman, een voorstel is gedaan
tot het doen instellen van een wetenschappelijk onderzoek naar den
financieelen toestand van het fonds, zoomede, dat wanneer zijn geheu
gen hem niet bedriegt, zoodanig onderzoek later werd opgedragen
aan de H.H. Dr. P. A. Bergsma en Dr. N. I. Hoorweg te Batavia,