Ill zijn nimmer door hen gevraagd. Trouwens gewaagde de Directeur van Financiën nog in Mei 1884 van de kennis van een deskundige, die hem, om een juist oordeel te kunnen vellen, ontbrak. De Heer Dr. de Roo meent, dat het zeer gewaagd is, den Staat verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen van door de Regeering genomen maatregelen en vraagt tevens, of het wel aangaat, de ge volgen der maatregelen, die achtereenvolgens ten aanzien van het fonds zijn genomen, uitsluitend te doen drukken op de Regeering, welke die maatregelen uitvaardigde. Immers „is het fonds eene instelling onder de bijzondere bescher- „ming van het Gouvernement in het leven geroepen" (de Heer Dr. de Roo zou zich vrij wat juister hebben uitgedrukt, door te zeggen het fonds is eene instelling door het Gouvernement in het leven ge roepen en onder deszelfs bijzondere bescherming gesteld, zelts zonder dat de deelhebbers, die door dat zelfde Gouvernement werden aan gewezen, werden geraadpleegd) „om aan de weduwen en kinderen van „overleden deelgenooten een pensioen te verzekeren door bijdragen „van alle officieren van het Indisch Leger. (De Heer Dr. de Roo ziet hier over het hoofd, dat de officieren niets te zeggen hebben bij het bepalen van de hoegrootheid dier bij dragen en dat zelfs van de voorstellen, die de directie, waarover hij verder spreekt, daaromtrent deed, telkens is afgeweken). „Dat fonds wordt beheerd door eene directie van vijf leden, be staande uit actief dienende of gepensionneerde officieren, bijgestaan „door een amanuensis," (de Heer Dr. de Roo verzuimt hierbij te voegenen aan welker voorstellen bijna geen gewicht werd gehecht wel aan de adviezen van het Departement van Financiën en der Al- gemeene Rekenkamer) „welke worden benoemd door den Gouverneur- generaal; de leden op voordracht van het Militair Departement, „de amanuensis op voorstel der directie." „Het zal dus (zoo zegt de Heer Dr. de Roo), dunkt me, wel voor „geen tegenspraak vatbaar zijn," (mijns inziens voor zeer veel tegen spraak) „dat ook de directie van het fonds en het Militair Departe ment^ vertegenwoordigende de deelhebbers van het fonds" (onjuist; ze zijn gedelegeerden van het Gouvernement, dat het fonds opricht te de deelhebbers hadden omtrent hunne keuze niets te zeggen) Dl. H, 1894. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 124