118 aangevoerde geene aandacht te zijn geschonken, ten minste de con tributie voor 1873 bleef bepaald op 3°/0. Gelijk steeds het geval was, hadden waarschijnlijk ook nu de adviezen van Financiën den doorslag gegeven. De directie verloor echter den moed nog niet. In 1873 bij de aanbieding der balans over 1872, wees zij nogmaals op de noodzakelijkheid tot verhooging der gewone contributie, niet tegenstaande ook 1872 een overschot had opgeleverd, en zulks om dat geen enkel der motieven in 1872 aangevoerd, om de door haar voorgestelde afwijking der bepalingen van 1872 te rechtvaardigen, was vervallen en zoo deed zij ook in 1874, toen zij nog in het bijzonder wees op de slechts schijnbare overwinsten, die door de balansen werden aangewezen en meende ter harer verantwoording evenals in 1872 en 1873, verhooging van contributie, tegen de bepa lingen van 1862 in, te moeten in overweging geven. Zoowel in 1873 en 1874 met ongunstig gevolg. Ook in 1874 en 1875 werd vastgehouden aan het contributiecijfer van 3°/0, dat sedert 1867, trots de herhaalde voorstellen der directie om af te wijken van het voorgeschrevene bij het besluit van 1 Januari 1862 No. 9, steeds was gehandhaafd. Overigens geen enkel woord, om op te helderen, wat van het niet inwilligen van hetgeen de directie in het belang van het fonds wenschelijk achtte de oorzaak was. Was in de betrek kelijke besluiten geen melding gemaakt van de dagteekeningen en nummers van de missives der directie, dan zou men gezegd hebben, dat die missives niet waren ontvangen. Maar ook van het lezen der missives van Financiën werd melding gemaakt, en waarschijnlijk waren het weder die missives, die hadden geleid tot het verwerpen der voorstellen van de directie. In 1875 bij het aanbieden der balans over 1874 werd nogmaals en zeer uitvoerig teruggekomen op de vroegere voorstellen tot ver hooging der contributie, en ook voor het jaar 1876 voorgesteld, deze te brengen op 4°/0, niettegenstaande de balans van 1874 wees op eene overwinst! (saldo in kas) van ruim f 123.000. Nu echter met de uitbreiding, om ook de buitengewone ontvangst, voortspruitende uit de verhooging der traktementen van de officieren te doen strekken tot aangroeiing van het reservekapitaal. Instede van dien werd in den aanvang van 1876 de gewone contributie voor 1876 vastgesteld op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 131