120
Ook 1879 gaf eene nadeelige uitkomst, nu van/3590. Dientenge
volge werd in overweging gegeven, de contributie voor 1881, in let
terlijke opvolging van het besluit van 1862, te brengen op 4°/0 en
hiervan vond de inwilliging geen bezwaar.
Maar tusschen het oogenblik, waarop de balans van een vorig jaar
wordt aangeboden en op grond van dien het cijfer der contributie
voor een volgend jaar wordt in overweging gegeven, liggen steeds 12
maanden met al hare eventualiteiten, zooals onvermijdelijke toename
van het aantal gebenificeerden, vermindering van inkomsten enz.
Dientengevolge kon einde 1878, bijna met zekerheid voorspeld
worden, dat het niet inwilligen van het fondsvoorstel, om de contri
butie over 1880 in stede van op 3°/0 op 4°/0 te brengen, alweder
verlies van kapitaal zou ten gevolge hebben.
De balans over 1880 bevestigde dit vermoeden. Zij sloot meteen
nadeelig saldo van ruim f 44.000, hetgeen niet zou zijn ontstaan bij
de inwilliging van 's fonds voorstel tot verhooging der contributie
voor 1880. Geen wonder, dat het fonds in December 1881 aantoonde,
dat dit jaar bij eene contributie van 40/o een waarschijnlijk en 1882
een zeker tekort zou opleveren, gelijk dan ook door de uitkomst,
voor zoover betreft 1882, is bewezen, want de balans over dat jaar
sloot met een tekort van ruim 7.980, terwijl die over 1881 slechts
wees op een voordeelig saldo van f 6.830, waaruit volgde, dat reeds
voor 1882 eene contributie van 5°/0 werd noodig geoordeeld en
dat ook hierop werd gewezen het maximum der te heffen con
tributie ad 6°/o binnen weinige jaren zou worden bereikt. Toch
werd de contributie over 1882, in afwijking van het voorstel, om haat
te brengen op 50/o, gesteld op 4°/0 Bij het betrekkelijke besluit
was nu gevoegd eene missive van den Directeur van Financiën, be
helzende dat het fonds blijkbaar geene aandacht had geschonken aan
eene zaakbetrekkelijke Miuisterieele dépêche van den aanvang van 1866.
Volkomen juist, want die depêche was nooit in handen van het fonds
gekomen.
Nu werd zij echter gevraagd en toen een afschrilt was verkregen,
meende het fonds, dat de inhoud volstrekt geen beletsel had behoeven
te zijn, om de contributie voor 1882, ingevolge zijn voorstel, te bren
gen op 5°/0. Tevens maakte het van de aangeboden gelegenheid