DE EXPEDITIE DER FRAXSCHEX IX DAHOMEY. (1) {met een kaart Land en volk. De aan de golf van Benin gelegen negerstaat Dahomey heeft een kustontwikkeliDg van 75 KM. In het Zuiden wordt de Westgrens gevormd door de Fransehe kolonie Grand-Popo, de Oostgrens door het negerrijk Porto-Novo en de Engelsche kolonie Lagos. In het Noorden zijn de grenzen niet juist aantegeven. Over een breedte van 0.5 tot 5 KM. is de kust lagunenvormig. Havens worden niet aangetroffen. Een tot op 100 a 250 Meter in zee merkbare bran ding bemoeielijkt de gemeenschap met den vasten wal, doch de In- landsche vaartuigen (pirogen) zijn hiertegen bestand. Bij het lossen en laden der handelsschepen bewijzen de inboorlingen dan ook goede diensten. Noordwaarts, in evenwijdige richting met de kust, strekt zich een 150 a 300 Meter breede en 1.2 a 2 Meter diepe lagunenrij uit, die bij Grand-Popo met de zee in verbinding staat en bij Kotonu wordt onderbroken. Daarop volgt over een breedte van 80 Meter een moerassig laagland. Verder landwaarts in stijgt de bodem vrij steil en vormt hij een 1500 Meter hoog plateau, dat door verscheidene bergruggen wordt gekroond. Aan den Noordrand der hoogvlakte bevindt zich een uitgestrekt moerassig terrein (Lama) en Oostwaarts de lagune Tigbe-Abome, die in de Ueme uitwatert. Verscheidene kleine riviertjes stroomen van het bergland naar zee. In de vlakte hebben zij weinig stroomsnelheid, maken het land drassig en zijn in den zomer geheel uitgedroogd. De voornaamste rivier, de Ueme, stroomt in het Oosten des lands van Noordwest naar Zuidoost. In den naherfst bedraagt haar breedte (1) Vertaald uit v. Löbell's Jahresberichte „Der Krieg gegen Dahomey 1S92."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 136