125 gelegen handelsplaats Whydah telt er 15000 en Kotonu, 50 KM. meer Oostwaarts, 10000. Alleen in de twee laatstgenoemde plaatsen zijn Europeanen gevestigd. Betrekkingen van Frankrijk met Dahomey en aanleiding tot den oorlog. Reeds in de 15® eeuw had Frankrijk tot bescherming van zijn handel, evenals Portugal, een fort te Whydah. De bezetting werd in 1797 teruggeroepen en de versterking ter beschikking gesteld eener Pransche handelsfirma, onder voorwaarde dat zij op last der Fransche Regeering ten allen tijde ontruimd zou kunnen worden. Het recht van bezetting te Whydah werd den lcn Juli 1861 door den Koning van Dahomey bij verdrag erkend. In 1863 kreeg Frankrijk het beschermheerschap over het negerrijk Porto-Novo en in 1868 kwam het in 't bezit van Kotonu en werd hierin bevestigd door het bijzonder verdrag van 1878. Door tractaten, in 1885 en 1889 gesloten met Duitschland en En geland, kwam Dahomey onder Frankrijk's gezag. Allerlei moeielijkheden, die de Fransche handelshuizen te Whydah ondervonden en herhaalde invallen van den Koning van Dahomey in het gebied van Porto-Novo, waren oorzaak dat Frankrijk's resident te Kotonu, Dr. Bayol, naar Abome werd gezonden om van Koning Grlegle te eischen, dat de bestaande tractaten in den vervolge zouden geëerbiedigd worden. Hoewel in den beginne vriendschappelijk ontvangen, werd Dr. Bayol 36 dagen lang tegen zijn wil te Abome opgehouden. Zijn leven werd zelfs bedreigd en eerst nadat het ver drag van 1878 door hem voor nietig was verklaard, werd hij op vrije voeten gesteld. Aan de kust teruggekeerd, overreedde Bayol zijne Regeering, hare tractaatrechten met geweld van wapenen te doen gelden. In Februari 1890 landden Fransche troepen te Kotonu. Behanzin, die inmiddels Grlegle was opgevolgd, protesteerde hiertegen en rukte tegelijkertijd met zijn gemobiliseerd leger tot den aanval op. Hij viel Kotonu herhaalde malen aan, doch evenals te Porto-Novo hielden de Fransche troepen stand, Beide plaatsen werden in staat van verdediging gebracht en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 138