133 Franschen vele zieken hadden, besloot generaal Dodds den aanval op Abome uittestellen tot het tijdstip, waarop er versterking zou zijn gekomen. Behanzin was te Abome en trachtte met generaal Dodds vredesonderhandelingen aan te knoopen. Een en ander leidde tot niets. Toen de Franschen den 16en November op Abome aanrukten, trok Behanzin met zijne troepen in Noordelijke richting af en zonder eenigen strijd bezetten de Franschen den 17en November Dahomey's hoofdstad. Den 27en verliet generaal Dodds met het gros van het expeditie korps Abome, benutte de etapenlinie Tahoué Ueme en bereikte den 30en Porto-Novo, den 7en December Kotonu. De kustplaatsen werden door marinetroepen bezet en het binnenland van uit Abome door vliegende colonnes onderworpen. Beschouwingen over den veldtocht. De gelukkige afloop der expeditie is, behalve aan het doorzicht van generaal Dodds en het flink optreden der Europeesche troepen, te danken aan de gunstige omstandigheid, dat de Ueme een zeer goede verbindingslijn vormde, die tot op 30 K.M. het operatiedoel nadert. Een Fransch orgaan laat zich over den veldtocht als volgt uit „Kotonu, 11 November 1892. Nu de expeditie ten einde is, moet men toegeven, dat zij onder nomen werd met te zwakke krachten en de uitrusting te wenschen overliet. Men verloor veel tijd met de nuttelooze verkenningen in de landstreken Décamé en. Porto-Novo; hierop volgde een lang oponthoud aan de Ueme in afwachting der cavalerie, welk wapen in deze ter reinen niet tot haar recht kon komen. Na de Ueme te hebben overgetrokken, besteedde de colonne een volle maand om van Tahoué naar Kana (30 K.M.) te komen. De carréformatie heeft wel is waar hare voordeelen, doch tevens het nadeel dat zij meermalen een schijf aanbood, waarin geweer- en artillerieprojectielen insloegen. Gelukkig sprongen slechts weinig granaten, doch het geweervuur der Dahomeyers heeft ons dikwijls groote verliezen bezorgd, terwijl wij van onzen kant somtijds vuur zonder uitwerkinga fgaven; doch telkens indien wij tot den bajonet- aanval overgingen, leden wij geringe verliezen, daar de vijand dan meestal terstond op de vlucht sloeg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 146