141 tegen tot de ridderklasse behooren werd genoemd: „ridderbelasting betalen" en nooit werd het woord ippas op de werkelijke ruiterij overgebracht. Dat velen, die tot de ridderklasse behoorden, ook ruiterdienst gedaan hebben, is zeker. Dat het echter twee geheel verschillende verhou dingen waren, wordt reeds duidelijk uit hetgeen van het beroep eens ruiteroversten en omtrent de aanvulling der onder zijne bevelen staande cavalerie gezegd wordt. Dit bedrijf schijnt geheel in handen der Hippiarchen geweest te zijn, en wel in dier voege, dat zij een ieder dien zij voor den ruiter dienst bruikbaar vonden, aanwierven en in de controle voor de rui terij lieten inschrijven. Hiervoor hebben wij den besten getuige in Xenophon zelf, die de bevoegdheid van den ruiteroverste bij de keuze zijner manschappen niet tot eene bepaalde klasse beperkt, maar hem machtigt uit alle standen te werven, en wanneer hij er bijvoegt, dat de gerecruteerde mannen bij weigering voor de rechtbank getrokken, of door goede woorden tot den dienst overgehaald moeten worden^ zoo is het duidelijk, dat er geen stand was, wiens leden door geboorte of van huis uit voor den cavaleriedienst bestemd waren. De keuze was geheel de zaak van den Hippiarch; zij, die dit recht aan de Archouten geven, vergissen zich, en verwisselen het uitzoeken der ruiters met de monstering. Lysias zegt verder niets, dan dat na gedane werving en na de door den raad gedane inlijving der ruiters het noch aan de Strategen noch aan de Hippiarchen was toegestaan iemand zonder goedkeuring van den Raad onder de ruiters op te nemen. Met de werving hebben noch de Raad, noch de Strategen iets te maken. In oorlogszaken natuurlijk waren de Hippiarchen ondergeschikt aan de Strategen, maar over hunne ruiters hadden zij dezelfde macht als dezen over het voet volk; en evenals de Strategen de Taxiarchen (hoofdoffieieren) onder zich hadden, zoo hadden de Hippiarchen de Phylarchen (ritmeesters) onder hunne bevelen. De Taxiarchen waren voor de Strategen wat de Paredren (toegevoegden) voor de Archouten warenzij hielden de con trole aan. Bovendien was de ruiterij tot andere dienstverrich tingen verplicht, die echter niets te. maken hadden met het krijgs-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 156