149 een man als Xenophon had later den ook als veldheer grooten Demosthenes ter zijde moeten staan, inplaats van den stilzwijgenden verdrietigen Phokion. Zooveel is zeker, hij heeft zich doen kennen als de grondlegger van de eeuwige regels der krijgskunst en der tactiek niet alleen, doch ook der strategie, in hare toepassing op de ruiterij. Het is overbodig enkele punten aan te halen, doch voldoende te wijzen op de korte inhoudsopgave. Van de door Xenophon uitgesproken grondregels en voorschriften zijn er tot op den huidigen dag nog vele van krachtandere worden tegenwoordig bestreden en nog andere vergeten, doch er is er geen enkele onder, die niet nog ergens opgevolgd wordt; en wilde men datgene, wat we bij Xenophon lezen, zorgvuldig vergelijken, niet alleen met onze tegenwoordige gebruiken, doch ook met de bekende gewoon ten dier volken, waarbij de ruiterij het ijverigst en meest in gebruik is, wel, men zou zeer veel punten vinden, die de moeite waard zijn zijn in acht genomen te wordenzij het alleen maar om er verder over na te denken. Vergeten we echter niet de plaats, die de ruiterij innam in een volkstaat als het toenmalige Athene, en waarvoor de bedoelde regels alleen gemaakt schijnen te zijn. We moeten beken nen, dat ons nog veel ontbreekt om een volkomen blik te werpen in de bijzonderheden van den Atheenschen ruiterdienst, waarvan we het meeste door Xenophon hebben leeren kennen, en is ook niet over het hoofd te zien, dat een „Burger-generaal" vooral aan het hoofd van ruiterij, die in zekeren zin de élite der burgers bevatte, op geheel eigenaardige gevallen te letten had, en, in Athene vooral, niet alleen om den mensch doch ook om den medeburger te denken had. Een gevolg daarvan zijn de raadgevingeu en voorschriften, die wij in het 6e kapittel van Hipparchikus lezen, over de wijze waarop men zich de achting en de gehoorzaamheid zijner onder geschikten kan en moet verzekeren, voorschriften die zich trouwens van een zuiver menschelijk standpunt uit van zelf aanbe velen, en die daarom ook in onze door de banden eener ijzeren discipline bij elkander gehouden legers, hoe langer hoe meer tot hun recht komen. Wat het 2e boekje „over de rijkunst" betreft, zoo sluit dit nauw aan het voorgaande aan. Xenophon volgde hierbij openbaar de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 164