154
den vijand het meest benadeelen. Yervolgens moet men het daartoe
zien te brengen, dat de ruiters volgzaam en gehoorzaam zijn, want
zonder dat zijn noch goede paarden, noch zitvaste ruiters, noch goede
wapens iets waard.
Yoor dit alles nu heeft de ruiteroverste de eerste stappen te doen.
Daar echter de staat overtuigd is, dat dit alles voor den overste alleen
eene te zware taak is, zoo heeft hij hem niet alleen Phylarchen als
helpers toegevoegd, doch ook den Raad aangesteld om mede toezicht
op het ruiterwezen te houden; het komt mij goed voor wanneer hij
de Phylarchen inprent de eer van de ruiterij zeer ter harte te nemen,
en ook te zorgen, dat hij in den Raad bevriende redenaars heeft, die
door hun optreden niet slechts den ruiters vrees inboezemen (want
dezen zullen zich beter houden als zij bang zijn) doch ook den Raad
gunstig weten te stemmen als die soms eens wat lastig mocht worden.
Dit nu zijn algemeene regels voor wat u, overste, te doen staat.
Voor ruiters moeten, zooals bekend is, volgens de wet diegenen
aangeworven worden, die het meest vermogeud en lichamelijk het best
ontwikkeld zijn, zij het, dat men hen voor het gerecht trekt of hen
gewoon daarvoor bestemt. Het is overigens mijn meening, dat men
slechts diegenen voor het gerecht moet halen, die men verdenken
kan zich uit winzucht aan den dienst te onttrekken, want voor de
minvermogenden zou het spoedig een uitvlucht zijn, als gij niet het eerst
de vermogenden zoudt dwingen.
Ook nog daardoor, geloof ik, kan men jongelieden tot het dienst-
nemen bij de ruiterij aanmoedigen, dat men het schoone van het Ridder
wezen doet uitkomen, alsmede doordat men het tegenstreven hunner
vaders en voogden tracht te verminderendat men dezen te kennen
geeft, dat met het oog op hun vermogen, zoo gij het niet doet, een
ander hen verplichten kan om paarden te houden, terwijl gij hunne
zonen, als zij onder u dienstnetnen, van het zoo dure en onzinnige
paardenkoopen afhoudt en er tevens voor zult zorgen dat ze onder
uwe leiding spoedig goede flinke ruiters zullen worden. Verder moet
gij deze woorden met de daad bevestigen.
Aan de in dienst staande ruiters zal verder door den Raad bekend
gemaakt worden, dat er in het vervolg dubbel zooveel gereden zal
moeten worden, en dat die paarden zullen worden afgekeurd die niet