159
en 1:80000 vervaardigd; van de voor de schaal 1:40000 aangewezen
terreinen worden kaarten op die schaal en door verkleining kaarten op
1:80000 gemaakt; van nog andere terreinen worden alleen kaarten
op 1:80000 door directe opneming verkregen.
Is, met het oog op eene bepaalde schaal, eenmaal het terrein opge
nomen, dan kan men de verkregen 'kaart door verandering van schaal
niet vollediger maken, wel handiger door verkleining; het vergrooten
van eene kaart heeft geen zin, en zou zelfs eene bepaalde fout zijn.
Onderzoeken wij nu eerst in hoeverre de bestaande schalen in over
eenstemming moeten zijn met het doel der verschillende kaarten.
Afgescheiden van de omstandigheid, dat men van eene zelfde land
streek detail- en overzichtskaarten kan noodig hebben, en dat men deze
zoo snel en zoo goedkoop mogelijk moet verkrijgen, wordt de keuze
van de schaal, waarop het terrein zal moeten worden opgenomen,
beheerscht door den toestand daarvan en door het gebruik, dat men van
de kaart zal willen maken.
Stel u voor eene woeste, bergachtige en daardoor weinig bewoon
bare streek met hoogstens enkele voetpaden, een terrein dat niet geschikt
voor bebouwing en voor troepenafdeelingen moeilijk begaanbaar is, dan
ligt het voor de hand om zulk een terrein op kleine schaal op te nemen,
daar men ook op zoodanige schaal, alles wat in het terrein voorkomt,
op de kaart zal kunnen aangeven. (1)
Daar tegenover staat, dat eene sterk bevolkte en dus ook van vele
details voorziene streek op groote schaal moet worden opgenomen, omdat
de uit die opneming samengestelde kaart zoowel voor particulieren als
voor den Staat van veel nut kan zijn, terwijl zij tevens, met het oog op
militaire operatiën, waarvoor die details van veel belang zijn, alles wat
in het terrein gevonden wordt zal moeten voorstellen.
Zondert men nu de details af, voor welker voorstelling eene over
matig groote schaal noodig zou zijn, zooals b.v. greppels, bijzonder
heden in helling van wegen, enz. in welk opzicht de kaart dus
aanvulling zal behoeven door verkenningen of beschrijvingen dan
heeft de ondervinding geleerd, dat alles wat men redelijkerwijze van
Dl. II, 1894. 11
(1) Voor het geval er in zulke terreinen voor de verdediging belangrijke défilé'g
zijn, kan men daarvan afzonderlijke kaarten op grooter schaal maken.