175 -
van misdrijven opgeheven en beide ongelijksoortige vergrijpen met
elkander gelijkgesteld.
Evenals het C. W., kent ook het algemeen strafrecht vergrijpen
tegen het openbaar gezag en macht, zich uitende in beleedigingen
welke worden onderscheiden in a. tvoorden, b gebaren en bedreigingen
c. gewelddadighedenart. 156, 157 en 162 W. v. S. v E in N. I. Wat
onder gewelddadigheid moet worden verstaan, verklaart art. 162, dat
straf bedreigt aan een ieder, die een openbaar ambtenaar een slag
toebrengt. Ook hier heeft de wetgever gewild, dat de daad van
geweld ten gevolge heeft dat de persoon wordt getroffen op wien de
gewelddadigheid is gemunt. Mist deze voorgenomen gewelddadigheid
haar doel, zij het ook door omstandigheden onafhankelijk van den
wil van den dader, zoo bestaat poging tot het in dit artikel bedoelde
misdrijf, in het C. W. niet strafbaar gesteld.
Te recht is dan ook hetzelfde Collegium Supremum Militaire bij
sententie dd. 13 October 1893 onder het presidium van Mr. Wichers,
al heel spoedig teruggekeerd tot de vroeger gehuldigde leer, die
wij, op bovenstaande ontwikkelde gronden, alleszins juist achten.
Het gold in casu het feit, waarbij een mindere in rang een brood naar
zijn superieur heeft geworpen met de bedoeling hem te treffen, doch
hem niet getroffen heeft, wat te recht als insubordinatie door gebaren
is gequalificeerd. Wij achten mitsdien dat de door den heer Barié in
het naschrift gemaakte onderscheiding van gewelddadigheid met en
daden van verzet zonder lichamelijke aanranding geen steun vindt
in de woorden van de wet, waaraan eene uitlegging en verklaring
is gegeven door geene enkele wijze van wetsinterpretatie geoorloofd.
Men heeft blijkbaar utilitatis causa er naar gezocht, vergrijpen van
dien aard, waarbij de wil en bedoeling van den dader vaststaan om
den superieur in rang te treffen, welke beoogde feitelijkheid echter
door bloot toevallige van den wil des daders onafhankelijke omstan
digheden niet heeft plaats gehad, met een zwaardere straf te treffen
dan die op Art. 99 C. W. gesteld. De heer Barré zegt bet, ipsis
verbis, met zooveel woorden, wat een goed militair, die de noodza
kelijkheid der subordinatie diep en levendig beseft, hindert. Er lag,
zegt hij, iets abnormaals, ja zelfs iets stuitends in, dat aan twee van
aard zoo verschillende vergrijpen tegen de subordinatie, hetzelfde mis-
Dl. II, 1894. 12