187
schillende gronden. Wat aangaat hen, die nog vóór 1862 aan het
fonds hadden bijgedragen, omdat zij, door het toen betalen van hooge
contributiën en het zich onderwerpen aan de belemmerende bepalingen
omtrent het sluiten van huwelijken, veel hadden toegebracht tot
's fonds vroegeren vooruitgang, terwijl de meesten hunner reeds voor
1880 gepensionneerd en dus in het genot van een veel kleiner pen
sioen waren dan zij, wien zulks na 1880 te beurt viel, waarom het
betalen van 6°/0 voor hen zeer bezwarend, zoo niet ondragelijk zou
zijn. Maar ook voor de overige gepensionneerdeu zou eene heffing
van 6°/o van hun pensioen zeer drukkend zijn. Alle levensmiddelen
werden duurder. De huishuren stegen. Belastingen, die vroeger nog
niet bestonden, waren ingevoerd. Eene verhooging van 2°/o con
tributie vertegenwoordigde voor den gepensionneerdeu kapitein met
f 1600 'sjaars reeds eene mindere inkomst van f 32voor dien met
f 2000 f 40 'sjaars. In het moederland waren die bedragen in vele
plaatsen voldoende, om het schoolgeld der kinderen te betalen, terwijl
hun gemis ook hier te lande voor personen met niet meer dan 1600
of f 2000 'sjaars zeer gevoelig was. Voor de gepensionneerde of
ficieren deed men daarom een beroep op de edelmoedigheid van de
Regeering, van den Koning en van het volk. Een beroep, dat vol
komen gemotiveerd was, omdat bij iedere op goede gronden rustende
levensverzekeringmaatschappij in de eerste jaren te veel moet worden
betaald, om de premiën op hoogen leeftijd, wanneer de voortbrengings
kracht en dientengevolge de inkomsten van het individu verminderd
zijn, dragelijk te maken. Het voorstel van het fonds vond weinig
bijval. In plaats van op 6°/0, werd de contributie voor 1884 weder
naar den maatstaf van 1862 gesteld op 5°/0. Overigens scheen aan
de beweringen van het fonds weinig geloof te worden gehecht. Er
zouden wel middelen gevonden worden, om het fonds op te beuren
uit zijnen benarden toestand. Het legerbestuur droeg een kapitein
intendant op om een nieuw reglement samen te stellen en benoemde
eene commissie, voorgezeten door een generaal en samengesteld uit
hoofdofficieren, om dat in wording zijnde reglement te beoordeelen,
en zich bovendien in aanraking te stellen met autoriteiten op finan
cieel gebied te Batavia. Inmiddels werd de aangewezen kapitein
intendant door ongesteldheid verhinderd, de hem opgedragen taak