HET GEVECHT TE ATJEH OP DES 2" OCTOBER 1887.
Het jaar 1887 was te Atjeh een belangwekkend jaar, omdat ia
den loop er van de Atjehers tot tweemalen toe op 4 April en 2
October de Nederlandsche troepen op groote schaal en hinnen onze
linie kwamen bevechten endeze vrijpostigheid
sedert niet meer hebben hervat.
De na dien tijd tegen de Atjehers van onze zijde geleverde ge
vechten, waarbij sterke troepenafdeelingeu optraden, zooals de gevech
ten bij Kota Toeankoe in 1889 en Kaioet in 1892, vonden plaats
huiten den raijon van het door ons bezette gebied.
Het is ons voornemen in de volgende regelen eene zoo getrouw
mogelijke beschrijving te geven van het op den 2en October 1887
geleverde gevecht, waaraan het in die dagen door ons gecommandeerde
12e bataljon infanterie deelnam en zullen bij die beschrijving her
haaldelijk bij onze herinneringen moeten te gast gaan, voor zoo verre
het minder volledige van eenige toen gemaakte aanteekeningen dit
zat noodig maken.
Mochten wij onwillekeurig ons daarbij een enkele maal in het
correcte der voorstelling vergissen, bij voorbaat bieden wij daarvoor
onze verontschuldiging aan.
Zooals bekend, was ten jare 1887 het sedert overleden Atjehsch
bendehoofd Tengkoe di Tirou de eigenlijke opperbevelhebber van het
leger der Moslemin.
Zijn woord, om nieuwe strijders het zwaard voor den heiligen
oorlog tegen de ongeloovigen te doen aangorden, weerklonk tot ver in
het binuenlaud, zoowel in Pedir als in de Gajoe-districten.
Gesteund door het van alle zijden toestroomende geld, om den
prang sabil te blijven voeren, was hij metterdaad de ziel van alle
verzet tegen de Nederlandsche wapenen.