- 207 5 Atjehers waren gezien, die in Noordelijke richting wegliepen. Om 6 uur 50 min. V.M kregen de beide pelotons cavalerie langs den weg, die door Lambaroe in Oostelijke richting voert, verbinding en vernam de colonnecommandant, dat een vijandelijke schildwacht te zien was nabij den kop van den Pedirdijk. Inmiddels met de hoofdcolonne Lambaroe genaderd, overzag de colounecoramandant nog eens de omstandigheden en besloot hij, met het oog op het terrein, dat vóór hem lag en in aanmerking nemen de het betrekkelijk gering aantal geweerdragenden van zijne colonne (298), zijne gevechtsdisposiriën te wijzigen. Na van den ritmeester van der Schoot, aan wien de vraag was voorgelegd, of hij met de beschikbare cavalerie een langs den Pedirdijk iu Zuidelijke richting opdringeuden vijand het hoofd zou kunnen bieden, een bevestigend antwoord te hebben ontvangen, werd aan de compagnie Schultze bevolen, niet langer den Pedirdijk te volgen, doch op de linkerflank der hoofdcolonne, die Oostelijk afsloeg, te marcheeren. Het doel dezer nieuwe linkerflankdekking hield verband met den korten afstand van Koeala Zuid, dat door den vjjand bezet scheen. Weinige oogenblikken daarna werd van den cavaleriecommandant bericht ontvangen, dat 30 Atjehers ter hoogte van Koeala Zuid den Pedirdijk waren overgestoken en in Westelijke richting zich voortbewogeo, waarop de colonnecommandant aan den kapitein Schultze de order deed overbrengen, dat een peloton infanterie onder den 2en luitenant Webb zich wederom naar den Pedirdijk zou begeven, om zich onder de bevelen van den ritmeester te stellen, terwijl het overige infanteriepeloton de hoofdcolonne op haar linkerflank zou blijven volgen. (1) De moerassige gesteldheid van het terrein noopte intusschen den kapitein Schultze reeds spoedig, om de linkerflank der hoofdcolonne (X) Wij aohten het nuttig hierbjj niet onvermeld te laten eene afwijking van be velen van hooger hand, welke ons door de omstandigheden ten volle gewettigd voor kwam en die dan ook door den hoogeren chef later werd goedgekeurd. De kolonel van Teijn toch had den vorigen avond bij het geven zijner instruotiën aan den majoor Vink bevolen, om den weg langs den Titipandjang in te slaan, dooh «ene compagnie infanterie op den Pedirdjjk te doen ageeren. Dit laatste nu werd om goede redenen niet opgevolgd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 222