210 en 34 minderen, op eene sterkte kwam van 3 officieren en 84 man. Tot recht begrip van het geheel zij hier vermeld, dat de colonne van Neer (colonne C) tot opdracht had, langs het zeestrand te marcheeren en het terrein tusschen de zee en de Kroeng Lehen te doorzoeken en van vijanden te zuiveren, verband houdende midde lerwijl met de colonne B. Te 7 uur V. M. ving de colonne B haren marsch in Westelijke richting aan; voorop de cavalerie en éclaireur, vergezeld door 2 Atjehsche gidsen, om de waadbare plaatsen in de Kroeng Lehen aan te wijzen, de compagnieën van het 3e bataljon volgende in com pagniescolonne met de voorste colonne als voorhoede, waarbij de 2 mortieren waren ingedeeld. Ter hoogte van Kota Moesapi gekomen, welke aloude Atjehsche versterking door de cavalerie onbezet bevonden was, werd de Kroeng Lehen ongeveer 30 passen van den Westelijken saillant overgetrokken. Terwijl de drie voorste compagnieën en de trein den overtocht ter zelfder plaatse volbrachten en slechts tot even boven de knie in het water gingen de vloed was pas aan het opkomen doorwaadde de achterste compagnie, tot aan de heupen in het water, de Kroeng bij hare uitwatering in den Titipandjang. Staande den overtocht, werd intusschen door den overste Barthelemij in Westelijke richting aan het strand een hevig vuur gehoord, dat door deu vijand werd afgegeven op de twee gewapende marinesloepen, die, zooals reeds hiervoren werd gezegd, bij de monding van de Koeala Atjeh waren gestationneerd. Vermoedende, dat deze sloepen het al te kwaad kregen, achtte de overste Barthelemij het daarom raadzaam, den vijand van het strand te verdrijven en zond hij het detachement van Neer bevond zich op dat oogenblik nog te zeer achterwaarts daarom 2 com pagnieën onder kapiteiu Meuleman in bedoelde richting, met opdracht o. a. zich weder bij de hoofdcolonne aan te sluiten, zoodra de vijand zou verdreven zijn. Hierbij zij opgemerkt, dat de beide gedetacheerde compagnieën veel zwakker waren dan de beide die overbleven en dat tot deze detacheering te veiliger kon worden besloten, nu het detachement van den Busschekon geacht worden in aantocht te zijn, ter versterking van de colonne B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 225