- 211 De colonne B schreed inmiddels in gevechtsformatie voorwaarts, de 3e compagnie 3e bataljon onder kapitein van Haeften Noordwaarts de 4® compagnie onder kapitein Hamming Zuidwaarts van de bam- boedoerie (waarschijnlijk eene vroeger door de Atjehers opgeworpen loopgraaf), welke zich uitstrekt tusschen Kandang Radja Bedil en Kota Moesapi. De cavalerie ging de 3® compagnie en éclaireur vooruit, de artillerie en de ambulance volgden deze compagnie op 100 pas afstand. Eene sectie dekte den gevechtstrein. Slechts korten tijd verliep er, toen de colonnes plotseling vuur ontvingen uit de Oostelijke face van Kandang Radja Perak en den Oostelijken rand van Koeala Koord, waarop ook het vuur onzerzijds geopend werd. De beide mortieren kwamen in batterij, en een 15 tal granaten vlogen naar des vijands zijde, zonder, te oordeelen naar het vijandelijk vuur, veel onheil te weeg te brengen. De overste Barthelemij besloot daarop tot den stormaanval over te gaan, doch wilde vooraf het detachement van Keer tot zich trekken, om meer aanvalskracht te kunnen ontwikkelen. Door om standigheden, welke hierna zullen worden vermeld, kon van Keer aan dezen last niet voldoen, hetwelk te minder schaadde, aangezien juist nu het detachement van den Bussche op het gevechtsterrein aankwam en dit de aanvalscolonne hierdoor met 153 bajonetten kwam versterken. Deze beduidende versterking gaf dan ook aan overste Barthelemij gereede aanleiding, om het vuurgevecht niet langer slepend te houden, doch onverwijld ten aanval op te rukken. In eerste linie bevonden zich thans ten Koorden van de bamboe- doerielinie, drie sectiën infanterie in verspreide orde, op 100 pas daarachter twee sectiën als soutien en 50 pas hierachter één sectie als reserve, terwijl twee sectiën op 200 passen achter de eerste linie volgden als algemeene reserve. Ten Zuiden van de bamboedoerielinie bevonden zich eveneens drie sectiën en tirailleur met één sectie als soutien en twee sectiën als reserve. In deze orde nu werd sprongsgewijze geavanceerd, waarbij met O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 226