231 De beweging van den grendel is rechtlijnig, het sluittoestel behoort dus tot de rechte grendelsluitingen. (Gradzug). Het schot is afge gaan, bij het openen van den loop beweegt zich de spannok van den grendel in het voorste rechte gedeelte van de huls, gaat daarna over in het schuine gedeelte, dat de draaiing dier huls veroorzaakt, waardoor de patroon huls losgemaakt, en ongeveer 2 mM. in de kamer achteruit bewogen wordt. Bij verdere achterwaartsche beweging van den grendel draait de huls zoover, tot de nokken vrij komen van hare ligplaatsen in het staartstuk, zoodat men den geheelen sluittoestel achteruit kan brengen, welke achterwaartsche beweging zich uitstrekt totdat de grendel sluit tegen de nok van den houder tot sluittoestel. De patroontrekker voert de patroonhuls mede; zij wordt door dezen en door den uit den afsluiter te voorschijn tredenden uitwerper uitgestooten. De spanning van de slagveer heeft als volgt plaats. De spannok van den grendel ligt voor de mof die de slagpin en de slagpinstift aan elkaar koppelt, deze en dus ook de slagveer worden door den grendel achteruitgebracht en gespannen; de vaste stand wordt verkregen doordat de nok pakt in de rust van de huls. Is het magazijn niet gevuld, dan dient de aanbrengerplaat tot ligplaats voor de patroon, die in den bak gelegd wordtis het magazijn gevuld doch afgesloten, dan is de bovenste patroon het lig- en glijvlak van de in te brengen patroon. Bij het vooruitbrengen van den geleider pakt de afsluiter den bodem van de patroon en voert deze mede, bij deze voorwaartsche beweging wordt, doordat de nokken de schuine gleuven in het staartstuk volgen, de spanDok vrij van de rust der huls en het ge spannen houden van de slagveer overgebracht op de stang die voor de nok van de slagpin komt en deze belet vooruit te gaan. De geleider is tot op 2 mM. voor uitgebracht, de geleiderhuls draait nu weder, zoodat de nokken in hare ligplaatsen komen in het staartstukop dit laatste oogenblik komt de spannok weer in het rechte gedeelte der gleuf, zoodat verdere draaiing onmogelijk is de ringvormige rand van den geleider staat tegen de huls op, zoodat achteruitwijken onmogelijk is. De haak van den patroontrekker grijpt in de inkerving van de patroonhuls. Dl. II, 1894. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 246