237 Over opleiding van den soldaat is in den laatsten tijd, vooral in het buitenland, zeer veel geschreven. De voorname aanleiding daartoe werd gevonden in het streven naar verkorten diensttijd onder de wapens aan de eene en het toenemen van de eischen, die aan den soldaat moeten gesteld worden om in den oorlog goed bruikbaar te zijn, aan de andere zijde. Het gevolg daarvan was, het zoeken naar middelen om de recrutenopleiding niet alleen te bekorten, maar ook te verbeteren. Het behoeft zeker geen betoog, dat diezelfde zucht tot bekorting met gelijktijdige verbetering ook moet bestaan daar, waar zooals in het Indische leger van geen korten diensttijd sprake kan zijn immers naar verbetering moet worden gestreefd, zoodra zij kan worden aangebracht. Nimmer mag de verkorte opleiding echter doorgevoerd worden ten koste van de opleiding zelf, die daarbij minstens even goed, degelijk en grondig moet blijven. Van deze veronderstelling moet dan ook bij alle voorstellen tot bekorting van den opleidingstijd worden uitgegaan. Het: „aan eene grondige opleiding der recruten moet de grootste waarde worden toegekend" is eene machtspreuk geworden, die iedereen van harte naspreekt. Eene grondige opleiding, ja, maar tevens eene practische, eene die in overeenstemming is met de eischen van den tijd en eene die niet meer tijd in beslag neemt, dan men behoeft; bovenal eene, die den man en den onderwijzer niet te veel vermoeit, en die hun de opge wektheid, den lust voor den dienst doet behouden. "Wat geven nu de verschillende exercitiereglementen met het oog op de recrutenopleiding of de soldaten vorming of hoe men dit ook noemen wil? „Het Duitsche reglement (van 1889) zegt o.a.het exerceeren „beoogt dressuur (door het aanleeren van enkele eenvoudige vormen) „en voorbereiding tot den oorlog in het algemeen. „Het eigenlijke exerceeren bepaalt zich tot de compagniesschool „met het bataljon komt het nog alleen in de gesloten formatiën, met „het regiment en de brigade nog alleen in de verzamelingsformatiën „voor. „Met het bataljou komen de eigenlijke gevechtsoefeningen tot hun „recht; met het regiment en de brigade de oefeningen in de hoogere „troepenleiding.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 254