254 -
„Sententie H. M. G. 9 December 1893. Een mindere, die een
brandende lamp naar zijn meerdere in rang werpt, met de bedoeling
hem te treffen, maar hem niet treft, maakt zich schuldig aan feite
lijke insubordinatie.
„Sententie H. M. G. 13 October 1893. Een mindere, die een
brood naar zijn meerdere in rang werpt met de bedoeling hem te
treffen, doch hem niet treft, maakt zich schuldig aan insubordinatie
door gebaren." (1).
Art. 19. le, 3e, 4e en 5e alinea. „Waar de navolgende straffen
bij het C. W. of in eenige andere verordening betreffende het krijgs
volk te lande zijn bedreigd, worden zij vervangende straf van cas
satie met eerloosheid door militaire gevangenisstraf van 515 jaren
of door cassatie met de in art. 9 vermelde ontzetting;
de straf van cassatie met inhabiliteit door militaire gevangenisstraf
van hoogstens tien jaren of door cassatie met of zonder de in art. 9
vermelde ontzetting
de straf van cassatie zonder eerloosheid of inhabiliteit, door mili
taire gevangenisstraf van hoogstens 5 jaren of door cassatie zonder
de in art. 9 vermelde ontzetting.
Het zou wenschelijk geweest zijn, wanneer aan de militaire ge
vangenisstraf, aan officieren opgelegd, als bijkomende straf cassatie
met of zonder ontzetting verbonden ware geworden.
Indien nu een officier gestraft wordt met militaire gevangenis
zonder vervallenverklaring van den militairen stand, begint hij zijn
straf met behoud van zijn rang te ondergaandaar de Raad van
onderzoek eerst na het arrest of de sententie definitief van het
Hoog Militair Gerechtshof bijeengeroepen kan worden, om over het
verdere lot van dien officier te beslissen.
J. F. Th Veeren.
(1) Zie I. M. T. jaargang 1894, No. 4.