HIPPARCHIKUS OF OVER DE VERPLICHTINGEN VAIN
EEN RUITER-0VERSTE.
Vervolg van biz. 156).
Slot.
Als zij dit bedenken, dan is het natuurlijk dat de ruiters zich ook
meer in het rijden oefenen, opdat zij niet ongeoefend zijn ingeval
van oorlog, als het er op aankomt niet slechts voor het vaderland,
doch ook voor roem en eigen leven te strijden. Goed is het, den
ruiters van te voren te doen weten, dat gij hen ook eenmaal zult
laten uitrukken en op allerlei terrein zult laten rijden. Ook bij de
oefeningen in het tegen elkander inrijden (twee partijen tegen elkander)
is het doelmatig, de oefening telkens op verschillend terrein te hou
den, want niet alleen is dit beter voor de ruiters doch ook voor de
paarden.
In het speerwerpen zullen zich de meesten, mijns inziens, dan
oefenen, wanneer gij de Phylarchen eveneens te voren aankondigt,
dat zij aan het hoofd van hunne speerschutters tot de schietoefe
ningen moeten uitrukken. "Want elk hunner zal zich natuurlijk beij
veren, den staat zooveel mogelijk speerschutters te bezorgen.
Maar ook tot het zich behoorlijk uitrusten der ruiters, zullen m. i.
de Phylarchen wezenlijk bijdragen, wanneer hun begrijpelijk gemaakt
wordt, dat ze tegenover den staat meer eer zullen inoogsten, wan
neer zij met eene schitterende, goed uitgeruste afdeeling optreden,
dan wanneer alleen hunne eigene uitrusting mooi is.
En natuurlijk is het, dat men lieden, die eene Phylarchenplaats
met het oog op roem en eer gezocht hebben, gemakkelijk tot zoo
iets kan overhalen. In hunne macht staat het hunne lieden volgens
de wettelijke bepalingen uit te rusten, ook zonder eigen praalzij