256 mogen hen immers dwingen zich met hunne soldij voorschriftmatig uit te rusten. De onderdanigheid zijner ondergeschikten verzekert men zich werkelijk, doordat men hen eensdeels voorstelt, hoe veel goeds een gewillig en gehoorzaam soldaat heeftanderdeels door de onderdanigen, binnen de grenzen der wet, te bevoorrechten, en de niet-onderdanigen in alle opzichten achteruit te zetten. De machtigste aansporing echter voor de Phylarchen, dat zij zich beijveren om ieder in het bijzonder in mooie uitrusting aan het hoofd hunner afdeeling te verschijnen, schijnt mij toe, dat gij de uw geleide vormende vóórdravers (1) niet slechts, wat wapens betreft, op zijn mooist opschikt, doch ook in het werpen met de speer ten strengste oefent, en, zelf goed geoefend, met hen voor de werpoefeningen uitrukt. Kan men eindelijk ook prijzen voor de enkele afdeelingen uitloven voor alles wat men bij de inspectieoefeningen laat uitvoeren, zoo zoude dit, dunkt mij, ten minste de Atheners, het meest tot naijver aansporen. Dit komt duidelijk uit bij de Choren, waar om kleine prijzen veel moeite gedaan wordt en groote kosten gedragen worden, lot prijsrechters moet men echter mannen trachten te winnen, onder wiet oog te overwinnen nog eene bijzondere vreugde zou zijn. Tweede Hoofdstuk. Wanneer nu uwe ruiters in dit alles goed geoefend zijn, zoo moeten zij ook spoedig in staat zijn den goden de schoonste feestelijke op- (1) Voordravers is de woordelijke vertaling van het Grieksche „prodomoi"- Zij vormden een schaterend geleide voor den ruiteroverste en waren bestemd tot den gevechtsvoorpostendienst. Door gebrek aan kaarten werd de voorpostendienst der ruiters zeer ingewikkeld, hoezeer dan ook de overste zijn best deed om het terrein, waarop mogelijkerwijze kon geopereerd worden, reeds in vredestijd te leeren kennen^ zelfs in bevriend land moesten, zoodra men de gebaande wegen verliet, van iedere Phyle eenige ordonnansruiters (guides) vooruit om de streken, waar geen wegen waren, te onderzoeken en om door hunne houding den ruiters den te volgen weg aan te ge ven (onze tegenwoordige éclaireurs dus). Met het bespieden van den vijand hadden deze ordonnansruiters niets te maken. Deze verkenning, die tot een gevecht kon lei den, namen de voordravers, de boogschutters te paard, of ook, bij gebrek aan dezen eenige jonge ruiters, die bijzonder in het speerwerpen geoefend waren over. Zij reden in het front voor de linie der ordonnansruiters.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 273